Vanuit onze ankerplaats hebben we zicht op Alvor. Uit de verte ziet het er leuk uit: boulevardje, wit dorpje erachter, kerkje. Maar we hebben er ook het nodige over gelezen. Zoals dat het van vissersdorp ge- of verworden is tot een door Engelsen overlopen toeristenoord. Dat moeten we maar eens gaan bekijken. De twee hoofdstraten zitten inderdaad bomvol restaurantjes, souvenierwinkeltjes en barretjes. En veel Engelsen ja. Een aantal heeft hier waarschijnlijk een residentie. Later ontdekken we de nodige Engelse en Ierse pubs. We bezoeken er één en wanen ons in de UK. Toch heeft het dorp nog steeds charme, zeker als je een straatje verder loopt.
Een nogal avontuurlijk fietstochtje gaat over de dijkjes van de voormalige zoutpannen. En we fietsen ons vast tegen het spoor. De juffrouw van het Turismo had daarom ook liever niet dat we daar gingen fietsen, bang dat we over het spoor zouden gaan. Maar we keren braaf om, en doen nog een ander
dijkje. Er zijn hier trouwens enorm veel ooievaars. Ook al zie je er veel, het blijven vogels die indruk maken, vooral als je ziet vliegen met de poten recht naar achteren.
Met de bus gaan we naar Lagos. Je kunt daar prima in een marina vlak bij de stad liggen,
maar die is wel knetterduur. De stad is heel leuk. Geheel ommuurd, veel pleintjes, en straatjes met "cobbles", zoals overal. De boulevard is chique. Druk, maar even uit het centrum is het al een stuk rustiger. Daar lunchen we in een cafeetje waar vooral "locals" komen.
Ten zuiden van de stad ligt Punta da Piedade, een uitgestrekte landtong met prachtige rotsen, grotten, en strandjes.
Vanuit Alvor fietsen we één dag naar Portimão. De marina ligt ver buiten het centrum, en is niet veel aan. We ontdekken een gebiedje waar met name mensen uit Portimão zelf.
komen lunchen (het is zondag). We gaan er ook maar tussen zitten, en eten vissoep en arroz de polvo (rijst met inktvis).
De dag erna doen we het fietstochtje nog eens en pakken de trein naar Silves, een middeleeuws stadje in de binnenlanden met een groot kasteel en een kathedraal.
Alvor uitvaren gaat vreemd genoeg wat minder goed. Vreemd, we hebben meer water, maar lopen vlak voor de uitgang wel 10 keer vast. Blijken net aan de verkeerde kant van het geultje te zitten.
Van Alvor op Villamoura. De kust is schitterend met ruige kliffen, diepuitgesleten rotsen en enorme grotten. Villamoura is een 'purpose built' jachthaven met een toeristencomplex eromheen. Je weet niet wat je ziet. Rond de haven allemaal winkeltjes, barretjes en eettenten. Maar wel heel verzorgd allemaal. 's Avonds stroomt het vol. Maar wel alles heel verzorgd. En je ligt er verder prima. Een goede plek om de boot schoon te maken na al dat geanker, en water bij te tanken.
In de lagune rond Faro brengen we heel wat tijd door. Eerst geankerd voor Culatra, een soort waddeneiland. Door naar Olhaõ, waar je fantastisch ligt, achter een bank waar we ooievaars en lepelaars zien foerageren. Is verder ook een erg leuk, niet-toeristisch plaatsje. We fietsen heel wat af, naar Faro, Tavira en Vila Real de San Antonio, aan de rivier de Guadiana. Faro is redelijk chic en heeft een prachtige oude binnenstad, Tavira is heel gemoedelijk en ontzettend leuk.
De volgende stop is Chipiona, een grappig stadje met o.a. een mooie boulevard en de langste vuurtoren van het land. Veel Spaans strandvertier, maar de haven is rustig en leuk. Op de Velada de Carmen flamencomuziek en dans. Veel 'Via verde's hier, groene fietspaden. Naar Rota en Sanlucar de Barrameda, een van de drie steden van de sherrydriehoek. Blijkt een enorm verrassend stadje. Als we
voor een oud klooster staan worden we ook nog binnen genood: het blijkt één van de opslagplaatsen voor de locale sherry ('manzanilla'), die droog en fruitig is.
Van Chipiona is het 20 mijl naar de baai van Cádiz. Daar is zo veel te beleven dat ik dat voor een volgend blog bewaar
Dit keer weinig plaatjes. In de havens van Andalucia nergens wifi. Het zijn 'publieke havens' beheerd door ambtenaren. Eenheidsprijzen, veel papierwerk, en dus nergens wifi.