De volgende haven die we gaan aandoen is Póvoa do Varzim. Hier zijn we niet eerder geweest. Slechts 13 mijl van Leixões. Tegenwind, niet al te veel, wel een hele knoop stroom tegen, en opeens enorme mistbanken. We zien niet veel, varen op de elektronische kaart én op de radar. Na zo’n 2,5 uur naderen we de noordpier van de haven. Het zicht is echt héél slecht. Nergens een rood/witte lichtopstand te zien, laat staan een rood licht. Opeens, op een paar meter afstand, doemt de pier voor ons op, het licht hadden ze maar niet aangestoken. Het had niet veel gescheeld of we hadden er bovenop gezeten.
De haven van Póvoa heeft een nieuw deel aan de noordkant, dicht bij de vissershaven. Vanaf het receptieponton worden we er door een marineiro met zijn rubberboot heengebracht. En later nog eens heen en terug voor het papierwerk. De voorzieningen zijn alleen nog maar in het oude, zuidelijke deel. Mega ver weg. Maar je kunt wel de marineiro oproepen om je er heen te varen. Nou ja, dan doen we alles maar aan boord.We zullen hier wel even blijven, want er wordt weer dagenlang harde noordenwind voorspeld. Póvoa de Varzim staat niet te boek als spectaculair, maar er is toch, zoals altijd, het nodige te zien. Veel kerken natuurlijk, waaronder één met een vuurtoren er aan vast, een fort, oude markthallen, veel karakteristieke gebouwen (daartussen ook lelijke nieuwbouw), én een casino. Póvoa blijkt een belangrijk gokcentrum te zijn geweest (en is dat misschien nog wel).
Op de boulevard overal van die gekke boompjes met rode pluizen. Callistemon citrinus, oftewel, rode lampenpoetser:
Er zijn de nodige fietsroutes ontwikkeld. Door de stad, maar ook naar buiten. Je kunt er kilometers langs de zee fietsen. Zondags gaan we eerst noordwaarts, en dan zuidwaarts naar Vila do Conde, een oud vissersdorp aan de rivier de Ave. Het stadje ligt tegen Póvoa aan, maar is totaal anders van sfeer. De restaurantjes zitten bomvol met Portugezen die er met de familie aan de zondagse lunch zitten. Het hooggelegen klooster van Santa Clara, met daarbij de kerk van São Francisco, is enorm groot, en wordt momenteel verbouwd tot een vijfsterrenhotel. Daar zie je ook het 4 km lange aquaduct uit het begin van de 18e eeuw. Het loopt van een bron in Terroso naar de fontein!! van het Santa Clara klooster.
De Ecopista is een fietspad over een oude spoorlijn, dat o.a. van Póvoa naar Rates loopt. In Rates staat de Romaanse kerk van São Pedro de Rates, gelegen naast een plein met 18e en 19e eeuwse gebouwen, waaronder het oude gemeentehuis. Een hele leuke, historische plek. Op de terugweg harde wind tegen. Bij de boot waait het dat het rookt. Het is wel steeds prachtig weer, maar met de noordenwind tamelijk fris.
Als we op pad gaan om met de metro (eigenlijk een tram) nog eens naar Porto te gaan, worden we geroepen door de marineiros. We moeten naar een andere ligplaats, want de baggermolen komt onze kant op om de haven uit te diepen. Tegen de tijd dat we weer vastgemaakt hebben, is het al na de middag, en slaan we het bezoek aan Porto maar over.
Donderdag belooft een betere dag te worden om noordwaarts te gaan. Nog steeds noordenwind, maar een stuk minder hard. Het idee is om in één keer door naar Baiona te gaan, 50 mijl verderop. En dan hebben we Spanje bereikt. De Ria de Vigo is dan om de hoek. Dus we gaan donderdag weer héééél vroeg weg.
Weinig wind, vooral in het begin flinke deining, stroom tegen. Om 15.15 (Portugese tijd) liggen we heerlijk rustig geankerd voor Baiona. Mooi uitzicht! Het oude deel van de stad is erg leuk, maar wel een eind roeien. Het immens grote Castello de Gondomar herbergt een parador. Vanaf het terras prachtig uitzicht op de Ciés-eilanden, die vóór de ria de Vigo liggen.
Het wordt steeds warmer, dus voor we naar Punta Lagoa vertrekken gaan we nog maar wat ankeren in de baai van Limens. Eerst treffen we in Baiona nog António en zijn familie, Portugezen die we eerder in de Rias Baixas hebben leren kennen en die hier hun boot hebben liggen. Het is zondag, en prachtig weer, en dan liggen er in Limens heel wat boten voor het strand voor anker. Maar ‘s avonds zijn we als enigen overgebleven. Prachtig uitzicht rondom, maar vooral op de overkant en de Ciés-eilanden voor de ingang van de baai. Af en toe hangen er wat nevels rond de bergen. Mysterieus!
In het oude deel staan ‘casas de patín’, die typisch zijn voor Cangas. Het zijn oude visserswoningen die de trap aan de buitenkant hebben. Op het pleintje ervoor een heel bijzonder cruceiro.
Maar het mooiste cruceiro van Galicia, het Cruceiro do Hio, staat in de Ria de Aldan. Daarvoor moet je wel oversteken naar de Ria de Pontevedra, één Ria noordelijker, maar dat gaat vanaf Limens, want je hoeft niet te veel heuvels over om daar te komen. Er heerst een enorme rust, net als in Limens.In El Con de Aldan eten we pulpo, één van de specialiteiten van Galicia. En daar drink je natuurlijk albariño bij, de lokale wijn. Allebei heerlijk!
Van Limens is het nog maar 6 mijl naar Punta Lagoa, waar we de boot laten liggen. Na 455 mijl zijn we aangekomen op de plaats van bestemming. Nu opruimen, en poetsen, en maandag naar huis. Dat betekent met de bus terug naar Porto, en van daar vliegen op Eindhoven. Verreweg de beste optie! Hopelijk in augustus pakken we de draad weer op.