De 21 mijl naar de Ria de Arousa leggen we overwegend zeilend af. Eventjes moet de motor bij. In de baai van Pobra do Caramiñal laten we het anker vallen. Een leuk plaatsje, met een prachtig oud gedeelte rond de kerk.
De volgende dag doen we maar gelijk de wandeling naar de “piscines naturales”, hele mooie natuurlijke poelen in de rio Piedras. Helaas heeft op de hellingen er rond omheen een grote brand gewoed.
De dag erna regent het ‘s ochtends. We hadden met de bijboot brood willen halen, maar dat is nu niet erg aantrekkelijk. Dus wordt een pannenkoek gebakken met de zelf geplukte vijgen. We verzamelen hier sowieso het nodige: bramen, druiven, appels, tamme kastanjes, perziken, en vijgen dus. Prima ontbijtje in elk geval!
Het wordt toch weer droog, en we fietsen langs de kust naar Escarabote in het noorden van de ria. Voor zo ver dat gaat fietsen we de route van de camino. Een dag later, langs prachtige stranden via Palmeira naar het zuiden, naar Ribeira.
|
Zicht op Palmeira
|
Overal langs de kant, én in het water, enorme rotsblokken. Daar staat deze ria om bekend: je kunt er absoluut niet vrijuit varen. Bovendien zijn de kaarten op dit punt ook niet altijd accuraat.
Zie je in Galicia een zwarte truck, dan kun je beter maken dat je weg komt. Daar komt namelijk een overdekt podium uit, en dat betekent dat er een fiësta aan zit te komen. Vaak met harde muziek van 11 uur ‘s avonds tot een uur of 6 ‘s morgens. Nou, hier staat er één. En dat klopt, want zondag is de romería de la Virgen de Guadeloupe. De kerk staat een dorpje verderop. Vrijdags beginnen ze al te repeteren, en ‘s avonds gaat het los. Afgrijselijke muziek. Nu gaan we zaterdag sowieso verder, want we hebben een haven geboekt in Cabo de Cruz. Na twee weken ankeren willen we wel even schoon schip maken, en genieten van de faciliteiten van een haven. Zoals stroom van de wal. Bovendien gaat het nogal stevig waaien. Ankeren op zich is dan niet echt problematisch - ons anker houdt zich in het algemeen prima, ook in ruig weer - maar het is vaak heel lastig om met de bijboot (droog) naar de kant te komen, zeker als er flinke golven staan.
De marina van Cabo de Cruz is prima. Alles tiptop in orde, fris, leuk gelegen. En goedkoper dan andere, veel minder verzorgde marina’s. Je kunt er een flink stuk langs de kust fietsen, langs de aan de strandjes gelegen authentieke visserswoningen, een natuurgebied, een oude, nog actieve scheepswerf, en een strand waar ze viveiros bouwen. Het is er extreem rustig. Sowieso is goed te merken dat de zomervakantie ten einde is. Op het strand, zo ongeveer in de zee, een cruceiro waarop o.a. de heilige Jacobus.
|
In de buurt van Cabo de Cruz
|
De weersvoorspellingen kloppen, en sinds zondag waait het megahard. Met ook nog een flinke plens water. Zo te zien is storm Danielle de boosdoener. Maar al met al slagen we er toch in te wandelen (in de zon, en gelijk warm) en te fietsen (wel drie keer op één dag drijfnat geworden). Het tochtje naar het “lochhead” (Komoot voert ons over leuke secundaire weggetjes) brengt ons eerst naar het schiereilandje waar het Castro de Neixón op ligt, met een grote en een kleine nederzetting uit 2e/3e eeuw BC. Een prachtige, afgelegen plek.
Eenmaal over de brug buigen we af naar de petroglieven en de kapel van Bealo. Van die petroglieven is niet veel te zien, maar het is er enorm landelijk.
Inmiddels liggen we - met prima weer - voor anker op het Illa de Arousa, bij Punto Caballo. Een heel idyllisch ankerplekje, we lagen hier vier jaar geleden ook. Uitzicht op de vuurtoren, waar een prijzig restaurant in schijnt te zitten, én op een rots in de vorm van een kikker.
Over de brug die het eiland met het vasteland verbindt fietsen we naar Cambados, dat over water niet te bereiken is vanwege de vele ondieptes die er voor liggen. Een leuk stadje met een prachtig plein, het Praza de Fefiñans, met gelijknamig Pazo, en de San Benito kerk. In het pazo zit nu een bodega waar de voor deze streek beroemde albariño gemaakt wordt. We lunchen bij Marie José met mosselen en gefrituurde calamares en natuurlijk zo’n glas heerlijke witte wijn (kost hier €1,90 , kom daar maar eens om in Nederland). Terug bij het pazo staat er een stoet tractoren met aanhangers, de kisten erop vol met witte druiven. Het is natuurlijk volop oogsttijd.
|
restaurante Marie José |
Een dag later, weer via allerlei lokale weggetjes, naar Villagarcia de Arousa. De terugweg leggen we zo veel mogelijk langs de kust fietsend af. In Villaxoan zien we de bekende zwarte tent staan. En ja hoor, een fiesta. Het is er ongekend druk.
|
In Villagarcia de Arousa
|
Op het Illa de Arousa zelf doen we ook nog alle rondjes die er te maken zijn. O.a. naar het in het zuidelijk deel gelegen natuurgebied, O Carreiron. Overal afgelegen strandjes, en rotspartijen, waarover het leuk klauteren is.
Morgen gaan we door naar Santa Uxia de Ribeira, in het zuidwesten van de ria. Weer even een haven in, want de weersvoorspellingen zijn niet fantastisch. Als je trouwens op MeteoMarine zoekt naar het weer van Santa Uxia, of van Ribeira, vind je niks, terwijl overal op de kaarten staat dat het daar zo heet. Uiteindelijk kun je het vinden onder Santa Eugenia de Ribeira. Onder de Spaanse naam dus, Santa Uxia is Gallicisch. Je moet het maar weten!