In de krant lezen we dat in heel Spanje het weer onder invloed is van storm Daniëlle. Op sommige plaatsen vallen megagrote hagelstenen. Hier in Riveira hebben we drie dagen harde wind en regen. Gelukkig is het ‘s middags steeds droog, zodat we wat kunnen ondernemen.
Pedra de Ra |
Castro de Cidá |
Over vlonders langs de kust naar Aguiño, en lopend over het megalithische park van San Roque, met een dolmen en petroglieven naar Pedra de Rá, en het Castro de Cidá, beide laatste met een megamooi uitzicht op alle kusten rondom, waaronder die van Corrubedo. Helaas trekken er wolken over zodat het uitzicht af en toe wat nevelig is.
rotstekening |
De dagen erna fietsen we met heerlijk weer eerst naar Corrubedo, en dan naar het Parque Natural in de baai van Corrubedo, met twee lagunes, een wandelend duin en een schitterend strand waar haast niemand is. Het is qua fietsen wel een heftige tocht! Bij de vuurtoren van Corrubedo heb je prachtig zicht op de ruige zee, en op Finisterre in de verte. Hier aan de kust worden percebes verzameld, een schaaldier dat in Spanje een dure delicatesse is. Duur, omdat deze zogenaamde eendenmosselen zich hechten aan de rotsen waar de golven op beuken; de vissers moeten zich dus vastketenen om ze te kunnen oogsten. Een gevaarlijk klusje!
We vragen ankervergunning aan voor het Isla de Sálvora, één van de Islas Atlanticas de Galicia. Die krijgen we per kerende post. We liggen er prachtig voor het pazo dat ooit van de aristocratische familie was die het eiland bezat.
Nu woont er niemand meer, maar er lopen wel vier parkopzichters rond. Als we via een steigertje aan land gaan, komt één van hen vertellen dat de wandelroute naar het verlaten dorp gesloten is. Dus wandelen we de andere route naar de vuurtoren. Het eiland is enorm ruig, een en al rots. Helaas draait ‘s nachts de wind naar het noordoosten en trekt aan. Het is een enorm gebeuk en geklots van de golven op de boot, en we doen nauwelijks een oog dicht. Dan maar door naar San Vicente do Mar, op het schiereiland van O’Grove. Vanuit onze ankerplaats voor het strand heb je alle kanten op schitterend uitzicht, maar vooral op het Isla de Ons. Dat gaat, als alles meezit, onze volgende stop worden. San Vicente is met name een vakantieoord, met het megastrand La Lanzada, het echte dorp is San Vicente do Grove. Daar fietsen we doorheen op weg naar O’Grove zelf. Omdat vandaar de nodige veerboten naar de eilanden verrekken, is er het nodige te doen. Vanwege mijn verjaardag een luxe lunch met gefrituurde vis. En met albariño natuurlijk. Van daar kun je via een brug naar het chique eiland La Toja, voorheen een balnéario. Er wordt nog steeds zeep geproduceerd (thuis ontdekken we dat Lei scheerzeep van La Toja heeft; nooit opgevallen natuurlijk). En er staat een geheel met schelpen bedekte kapel. Voor de liefhebbers is er een prachtige golfcourse.
parkje op La Toja |
Capilla de las conchas ("schelpen") |
Een dag erna proberen we meer langs de kust te fietsen. Gaat gigantisch op en neer, en vaak via wandelweggetjes, waar we ons door het mulle zand heen moeten werken. Het is wel ontzettend landelijk, met rustige strandjes tussendoor en prachtige kapen. Zoals Con do Negro. Wat een indrukwekkende rotspartijen, schitterend!
De weersomstandigheden lijken een bezoek aan het Isla de Ons mogelijk te maken. Het is maar 5 mijl er naar toe vanaf San Vicente. We liggen er alleen voor het Praia de Melide. In tegenstelling tot de andere Islas Atlanticas is Ons bewoond. Er zijn zelfs twee restaurantjes. We wandelen eerst de noordroute van zo’n 8 km. Die gaat flink omhoog, en geeft prachtig zicht op de ruige westkust. Ook kom je vlak langs de vuurtoren.
praia de Melide |
de vuurtoren van Ons |
schildpadrots |
burata do Inferno |
De volgende dag, als we willen vertrekken, komt de bemanning van een Engelse boot die daar inmiddels ook ligt, vragen of ze ons doghouse mogen bekijken. Ze willen iets dergelijks op hun eigen boot laten bouwen. Dan op naar Portonovo, in de Ria de Pontevedra. Een lekker zeiltochtje. Het gaat volgens de voorspellingen hard waaien uit het noorden, en we ankeren dus in een beschutte baai aan de hoge wal, de Ensenada de Canelas. Maar het aan de kant gaan met de bijboot blijkt nog niet zo eenvoudig: we zijn flink beladen, o.a. met onze fietsen, en moeten door een flinke branding heen. Alles en iedereen zeiknat dus. Maar dat droogt vanzelf. Naar het noorden, richting San Vicente, bevindt zich op een rotsachtig uitsteeksel in zee de 12e eeuwse Ermida de Nosa Señora da Lanzada. Er komt net een bus aan met toeristen, maar die zijn redelijk snel weer vertrokken. Het is een prachtig kerkje, op een bijzonder plekje. Vlakbij ook nog een castro uit de 10e eeuw.
Maandag de 26e verlaten we Portonovo. Om wat te oefenen zeilen we eerst een flink stuk aan de -zeer vlagerige- wind naar het noorden. Bij de kop van Ons maken we een stormrondje en keren om. Het gaat steeds harder waaien, en ook de golven zijn zich flink aan het opbouwen. Zo’n voordewindse koers is dan redelijk onstabiel. Voor Ciés pakken we het grootzeil in, en gaan we verder op de genua. Ook nu halen we nog snelheden van boven de 6.5 knoop. Zo stuiven we de Ria de Vigo in, en laten uiteindelijk voor Moaña, vlak tegenover Punta Lagoa, het anker vallen. Het idee is om hier de Ruta del Rio Fraga te lopen. Langs de route, van zo’n 10 km., liggen 30 min of meer gerestaureerde watermolens. Het blijkt een prachtig riviertje, en de omgeving is wildromantisch. Je stijgt tot zo’n 400 meter. In het bovenste stuk is de bewegwijzering alleen wat minder, dus we hebben moeite om de lus terug te vinden. Maar dankzij Komoot, en een hulpvaardige jonge natuurvorser mét topografische kaart op zijn Ipad komt het goed.
Voor woensdag en donderdag wordt regen voorspeld, dus we steken de ria over en meren af op ons vaste stekje in Punta Lagoa. Van daar uit maken we nog een tochtje tot aan de Ciés-eilanden. Het eerste stuk met slakkengang, zo’n 2,5 knopen, dan aan de wind met flinke gang tot Ciés, en op de terugweg halen we met halve wind meer dan 8 knopen snelheid. Daar houdt ie wel van, onze Kristoffel!
Daarna is het opruimen en winterklaar maken. Het is uitstekend weer, met weinig wind, dus de voorzeilen eraf halen is geen probleem. Het nieuwe huikje voor het grootzeil, in Turkije gemaakt, past prima. Het erop zetten kost wel de nodige uurtjes. De watertanks schoonmaken (Lei) is een rotklus, maar blijkt wel nodig. En zo is er nog een rijtje klussen af te werken. ‘s Middags fietsen of wandelen we nog wat.
Al met al hebben we niet heel veel gezeild, maar des te meer gefietst en gewandeld. Zo hebben we heel wat uithoeken van drie ria’s (Vigo, Pontevedra en Arousa) verkend. We hadden nog wel naar Finisterre gewild en de ria de Muros, maar in dat gebied waren rond deze tijd steeds de nodige aanvallen van orca’s. Er zijn heel wat boten met een beschadigd of geheel verdwenen roer de diverse havens binnengesleept. Hier staan er ook twee. Je weet niet wat je ziet!
Op dit moment zijn er weer dagelijks ‘attacks’ (mag je van Orca Iberica niet zeggen, je moet het over ‘interactions’ hebben) meer naar het zuiden, tussen Sesimbra en Sines, en ook weer in de Straat van Gibraltar.
Voor ons is het nu einde vaarseizoen. Volgend jaar verder, we zien wel waar naar toe!