Vanuit Poio pakken we lopend de camino van Padre Sarmiento op. Die loopt door tot Pontevedra, maar we maken er onze eigen lusversie van. Je komt op onverwachte plekken, zoals een gehucht van niks met een prachtig hotel en twee restaurants, een leuk kerkje, en ook nog een rots met een petroglief. Wel van elders verplaatst, omdat ie afsleet door o.a. tractoren die eroverheen reden, maar toch.
Uiteraard gaan we naar Pontevedra, de hoofdstad van de Rias Baixas. Op de eerste plaats omdat Pontevedra een ontzettend leuk stadje is, op de tweede plaats omdat het een leuk fietstochtje is door allerlei gehuchten en langs diverse strandjes. Zicht op het Isla Tambo, in het midden van de ria:
Het oude gedeelte van Pontevedra is prachtig, met de overblijfselen van het Gotische klooster van Santo Domingo, de enorme kerk van Santa Maria La Mayor, de kerk van de Virxe Peregrina (hier komen alle pelgrims hun stempel halen), en een enorm aantal sfeervolle straatjes en pleintjes, zoals het Plaza de la Ferreria, het Plaza del Verdura, het Plaza de Leña en het -oorspronkelijk Middeleeuwse- Plaza de Teucro dat omgeven is door statige huizen. Hier lunchen we op een adresje waar we al eerder waren.
zijdeur Santa Maria La Mayor |
Pazo de Mugartegui |
Plaza de Teucro |
Combarro heeft aan de zeekant visserswoningen, met talloze hórreos (graanschuurtjes op palen), een straat erachter liggen de woningen van de boeren, met balkons en arcades. Het is een ontzettend leuk plaatsje, maar hogelijk toeristisch. De keren dat we er waren was het laagseizoen, dus heel erg rustig, en met de meeste souvenirwinkeltjes, uitspanningen en restaurantjes gesloten, nu is alles open, en is het ook aan het eind van de dag nog aardig druk.
Een paar mijl naar het westen ligt Agra, met een heel fijn ankerbaaitje. Zoals te doen gebruikelijk komen hier overdag allerlei zeil- en motorboten, ’s nachts lig je er met hooguit een boot of drie. Na twee nachten vragen vissers ons vriendelijk of we een stukje op willen schuiven: ze willen meer ruimte om hun netten uit te gooien. Dan dus maar anker op, en een nieuw plekje zoeken.
Als we de wandeling gaan maken naar het kerkje van Dorrón, en vandaar naar het kerkje van Bordons, ontdekken we dat er een gloednieuw, geasfalteerd pad ligt langs het riviertje de Dorrón. Makkelijk lopen, maar na 3,5 km houdt het wel opeens op. Op de terugweg een muiñada, een feest bij een molen, waar, bij muziek en dans, vooral aan lange tafels gegeten wordt van de ter plekke klaargemaakte vleesjes en worstjes.
pad langs de Dorrón |
muiñada |
kerkje van Bordons |
We lopen met Padre Sarmiento via de landtong naar Areas aan de andere kant, en ontdekken strandjes en duintjes die we nooit eerder gezien hebben.
Aan de overkant van de ria ankeren we in Bueu. Al is er geen hond (want het regent), van de strandwachten mogen we niet vlakbij op het strand landen, maar moeten we naar de ladder bij de pier waar de ferries aankomen. Nou ja, voor één dagje mogen we dan uiteindelijk de dinghy laten liggen. Museo Massó, in de oude conservenfabriek van Massó Hermanos, blijkt ontzettend mooi: naast het deel gewijd aan de conservenindustrie, is er een grote, maritieme afdeling gewijd aan astronomie, geografie en scheepsbouw. Er liggen veel prachtige oude boeken en kaarten, waaronder incunabelen, gedrukt in de beginjaren van de boekdrukkunst, tweede helft 15e eeuw. Op het plein buiten staat nog de schoorsteen van de oude fabriek.Een dag later wandelen we via Beluso binnendoor richting Cabo Udra. Een heel leuk gebiedje, met prachtige, rustige strandjes.
Met behulp van Wikiloc vinden we de route naar de Muiños van de Rio Frade. Het is een tamelijk avontuurlijke en ruige tocht langs een heleboel -deels gerestaureerde- watermolens. Prachtig!
Vlakbij Bueu ligt de Ria de Aldan. Maar we maken er een tochtje van 16 mijl van, naar het noorden richting het Isla de Ons, en dan terug naar het zuiden de ria in. Vooral het laatste stuk is het heerlijk zeilen. Het is er, zoals gewoonlijk, druk met ankeraars. ’s Avonds krijgen we een appje: onze Portugese vrienden Antonio en Jacintha, met hun dochters Mathilda en Margarida, blijken vlak na ons aangekomen te zijn en hebben ons tot hun verrassing gespot. De volgende dag regent het, maar we pakken ’s middags de dinghy en varen even langs om goedendag te zeggen. Uiteindelijk ontkomen we er niet aan om aan te schuiven bij de lunch, al hebben we net de boterhammen op. Met een glaasje wijn erbij is het heel gezellig. Later aan de wal klaart het toch nog op, en is het gigantisch broeierig. Ook woensdag regent het in de ochtend. Maar zoals altijd klaart het 's middags weer helemaal op. Ook hier lopen we een molenroute. Aan het begin is het vrij druk, want daar kom je langs het "castillo encantado", het betoverde kasteel.
Deze tocht gaat over prachtige, vrij makkelijk begaanbare paden. In het bos een honderdjarige eucalyptusboom, en prachtige paddestoelen.
Terugvaren naar de boot valt niet mee. We hadden al gerekend op harde wind tegen, en de regenjassen meegenomen, maar het is een heel eind varen, en we krijgen flink wat golven over.
Na Aldan gaan we de Ria de Vigo invaren, waar onze "thuis"haven is. Daarover in een volgende post.