Zaterdag steken we over naar Rathlin Island, zo’n 5 mijl ten
noorden van Ballycastle. Een soort Vlieland, maar dan hoger en ruiger. De
fietstocht die we ’s middags afbreken
vanwege de regen, zetten we zondag bij heel redelijk weer voort. De klimmetjes zijn echter niet minder
geworden )-;. Toch worden alle uithoeken
van het eiland bezocht. Eerst de westelijke “upside down” vuurtoren (die het
licht dus onderin heeft), en het Seabird Center. Op de klippen nestelen
duizenden alken en zeekoeten, papegaaiduikers, kittiwakes en fulmars
(Nederlandse termen ken ik niet). Jan-van-genten
vliegen voorbij. Bij de oostelijke vuurtoren is helemaal niemand. Daarna ook nog naar Rue Point in het zuiden, met een
enorme groep zeehonden op de rotsen van de oude haven. Blijft geweldig!
Maandag regent het pijpenstelen, en zit het helemaal dicht
van de mist. We vertrekken zo laat als maar gaat i.v.m. de stroming, want
voor ‘s middags is een weersverbetering
in het vooruitzicht gesteld. Onderweg zien we vlakbij meerdere dolfijnen. Bij
Benbane Head breekt het zowaar open.
Net op tijd om fantastisch zicht te hebben
op de beroemde Giant’s Causeway. Dat zijn rotsformaties opgebouwd uit zo’n
40.000 basaltzuilen. Staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco.Woensdag fietsen we er naar toe, langs Dunluce castle, om
alles nog eens goed te bekijken. Het is er druk, maar erg de moeite waard.
Portrush zelf is een echte badplaats, met prachtige stranden. Op sommige plekken waan je je in Zuid-Frankrijk, maar dan met 14 graden. Het haventje stelt niets voor. Met drie boten is het vol. Donderdag waarschijnlijk door naar Coleraine.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten