Ook hier valt voor het eerst sinds lange tijd regen. Op maandagavond en dinsdagmorgen. En dat is het dan voorlopig weer. Maandag is Maria Hemelvaart, hier een grote feestdag, in tegenstelling tot Hemelvaartsdag oftewel ‘s Heren Hemelvaart. Dan wordt er gewoon gewerkt. De Mariaverering is hier nogal groot. Ook de dinsdag is dit jaar alles dicht, maar volgens de marineiros is dat iets lokaals, typisch voor Vigo. In elk geval betekent het nog twee dagen langer wachten op ons pakketje. Al schijnt het wel al bij de lokale MRC Internacional te liggen. Volgens post.nl is het afgeleverd. Niet dus. We halen het -na een belletje door de marina- ‘s avonds zelf op bij de MRC vestiging in de stad. Nu maar kijken of onze chef montage de derailleur met kabel ook geïnstalleerd krijgt! Het lukt prima, en we maken een proeftochtje langs het Samilstrand en de Lagares naar het Pazo Quiñones de Leon, met prachtige tuinen.
|
Samilstrand
|
Op weg naar de Ria de Aldan werkt de wind niet erg mee. We willen zo veel mogelijk zeilen, maar uiteindelijk moet de motor toch aan.
|
onderweg naar Aldan, langs de Costa da Vela |
We ankeren voor het strand van Aldea Brava, halverwege de ria. Prachtig plekje en heerlijk zwemwater!! Op Punto Couso, waar we de volgende dag naar toe wandelen, heb je vanaf de rotsen een prachtig uitzicht rondom. Niemand hier, iedereen ligt aan het strand.
Een tochtje van 8 mijl brengt ons naar playa de Agra in de ria de Pontevedra. Een prima beschutte ankerplek voor een klein strandje. Overdag druk met boten en bootjes, ‘s avonds blijft daar heel weinig van over. Op de fiets langs de kust naar Sanxenxo, hét toeristisch centrum hier, en het veel rustigere Portonovo. Overal prachtige uitzichten.
Aan het eind van de dag een vast ritueel: zwemmen in het redelijk frisse water van de ria, en dan afspoelen in de kuip onder de buitendouche. Echt lekker! Het water is hier trouwens veel minder zout dan in de Middellandse Zee. In de ria's meer naar het noorden zal het zwemmen wel minder worden: je slaat er gelijk wit uit van de kou😰.
Het contrast tussen de drukte op de stranden en de rust in de binnenlanden is enorm. Op de Ruta dos molinos de Bordons y Borron komen we niemand tegen, behalve de bewoners van de dorpjes. De route voert langs wasplaatsen, molens en kerkjes.
Van Agra varen we op Combarro, in de kop van de ria. Vorige keer ankerden we hier voorbij de nieuwe (dure) haven in de modder. Nu kiezen we voor een plekje vóór het kleine strandje aan de andere kant, voor de pier. Het waait twee dagen hard uit het noorden, maar we hebben geen last van deining. De avondluchten zijn vaak prachtig!
Combarro is een erg leuk, oud stadje, bekend om zijn horreos (spreek uit óreos, met een rollende r). Dat zijn graanschuurtje op palen. Het staat er vol mee. Er staan oude, typisch Galicische visserswoningen, allemaal met de voorkant naar de zee gericht, en een aantal boerenwoningen die de andere kant op kijken.
Op de fiets naar Pontevedra, de hoofdstad van de gelijknamige provincie. Volgens de gidsen heeft het de mooiste historische binnenstad van Gallicië. In elk geval is Pontevedra heel erg de moeite waard.
|
Praza da Leña |
|
Shrine of the Virgin Peregrin |
Vrijdag naar het Monasterio de Poio. Een mooie kloostergang met binnentuin. In de kloostergang o.a. een enorm mozaïk gemaakt van allerlei kleuren marmer dat de Camiño van Santiago voorstelt. Van vrij recente datum trouwens. In de kerk met het indrukwekkende altaar dat typisch schijnt te zijn voor de overgang van Renaissance naar Barok, is een trouwerij. Buiten spelen vier muzikanten in typisch Gallicische klederdracht volksmuziek. Inclusief doedelzak.
We lopen daarna net als een paar jaar terug de ruta dos moiños de Freixa, met oude, gerestaureerde watermolens. Het is er heel idyllisch. Ook nog een stuk van een mooi kustpad, waarbij je langs een plek komt waar in de 19e eeuw een inwoner van Campelo een soort oesterbank maakte. Indertijd werkten daar 50 mensen. En de opbrengst schijnt nogal hoog te zijn geweest.
Een tochtje van zo’n 7,5 mijl brengt ons naar Bueu, aan de zuidkant van de ria. Er worden westelijke winden voorspeld, en dan kun je daar goed liggen voor Punta da Robaleira. Het is een leuk stadje, en niet erg toeristisch. We ontdekken bij toeval de volgende dag de camiño do rio . Een wandelpad de berg op, dat we op de fiets doen. Ongerepte natuur, en authentieke dorpjes op de helling. Terug over een wat kleinere asfaltweg komen we langs de Capella dos Santos Reis, een 18e eeuwse kapel die in de 20e eeuw opnieuw is opgebouwd.
Door naar het pittoresque Beluso, een plaatsje meer naar het westen. Daar vind je ook Casa da Roiba, een zeer origineel en duurzaam zomerverblijf gebouwd door de architect Molezún met als basis restanten van de oude fabriek waar vroeger vis ingezouten werd.
Na het doen van de was (maandag wasdag!) en de boodschappen, maken we de wandeling naar Cabo Udra. Het pad loopt vlak langs de kust, over rustige strandjes en uiteindelijk langs Cabo Udra, de kaap tussen de ria de Pontevedra en de ria de Aldan. De Aldan-kant is ruig, de hellingen zijn bezaaid met grote rotsblokken. Het is een prachtige, maar vermoeiende tocht.
Morgen zeilen we naar de ria de Arousa, één ria noordelijker. Pobra de Caramiñal is het einddoel.
Wordt vervolgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten