donderdag 5 december 2024

Esteiro, in de Ria de Muros


Als we de Ria de Muros, voluit de Ria de Muros y Noia, binnenvaren, moeten we eerst om het uitsteeksel heen waar de berg Louro op ligt. Voor de kust veel rotsen en ondieptes. Om de hoek ligt de baai van San Francisco, met zijn klooster, waar we een paar jaar eerder lagen. We zeilen lekker verder de ria in, want we willen net als vorig jaar ankeren in de Ensenada de Esteiro. Het is hier prachtig, en veel ankeraars zijn er niet. Alleen de stranden zijn druk bezet met Spaanse gezinnen, vooral in de middaguren.

Voor anker in Esteiro

Het is niet heel eenvoudig om met de bijboot aan de kant te komen, want daarvoor moet je een stukje de Rio Maior op, die in de baai uitkomt. En met laag water is dat niet te doen. Als het water wat is opgekomen kun je je weg zoeken tussen de ondieptes door. Het water is helder, dus je kunt goed zien wat je doet. Achter het dorp zijn leuke wandelpaden, maar die zijn voor later. Eerst maar eens het dorp en omgeving verkennen, en lunchen aan het strand.

Eén van de routes gaat naar de Pedro do Cadro, een gebied met granieten rotsen in allerlei vormen die door erosie zijn ontstaan. Het blijkt een fantastische route, met o.a. een grot, en op de top een troon, een samenstel van grillige vormen, uitgeholde rotsen, én een prachtig zicht op de ria. 





in de grot
de troon
de top

uithollingen in de rotsen

De volgende dag is het weer tamelijk mistig en grijzig. En het wandelingetje langs de Rio Xallas is ook heel wat minder spectaculair. Maar het is toch een mooi stroompje. 

Rio Xallas

Zonder Muros gezien te hebben besluiten we weer verder zuidwaarts te gaan, de Ria de Arousa in. Eén van de meest interessante ria's. Hier is zo veel te beleven dat we ruim de tijd willen hebben voor een bezoek.


maandag 21 oktober 2024

Vigo-Finisterre-Camariñas-Finisterre-Corcubion

De eerste twee weken van juni 2024 liggen we aan de steiger om de boot in orde te maken: onderwaterschip poetsen,voorzeilen erop, nieuwe telltales aan het grootzeil naaien en nog zo wat.










           

Daarnaast de nodige fietstochtjes, zoals een deel van de Via Verde langs de Rio Minho.
Zondag 7 juli verlaten we Vigo om naar Bueu te gaan. De bedoeling is om daar een tussenstop te maken op weg naar Finisterre. Er staat een flinke wind langs de Costa da Vela, en we kunnen prima zeilen; we besluiten dus om door te gaan naar Pobra do Caramiñal, in de Ria de Arousa. 


Costa da Vela

Na zeven uur varen komen we aan en gooien het anker uit. Na een rustdag willen we verder, maar ’s ochtends zit het potdicht van de mist. Als het om 12.00 uur wat op lijkt te klaren vertrekken we alsnog. Door het Canal de Sagres gaat het prima, en hebben we voldoende zicht op de rond ons oprijzende rotspartijen. D.w.z. Els heeft daar nul zicht op, want die zit binnen met de headset op om op de kaart de te varen koers te bekijken, en door te geven aan de schipper. Achter ons komt een grote vissersboot met flinke snelheid het kanaal in, maar op het smalste stukje houdt ie keurig in, en blijft achter ons. 

Canal de Sagres

Als we verder naar het noorden komen neemt de mist toe. Finisterre, toch een flinke kaap, is niet te zien. Bij de grote pier moeten we indraaien om de steiger te vinden waar we aan kunnen meren. Pas als we op zo’n 10 meter genaderd zijn, zien we het ding opeens voor ons opdoemen. Zonder GPS en digitale kaart ben je in dit soort omstandigheden nergens. Weer een tocht van zo’n zeven uur gemaakt.

De volgende dag is het zicht weer slecht, en ’s middags regent het flink. Ook donderdagmorgen zien we geen hand voor ogen. Maar de wind waait uit de goede hoek, dus tegen de middag gaan we toch maar op pad naar Camariňas. Het zou wat noordelijker beter moeten zijn, qua zicht., maar dat blijkt tegen te vallen. In de kaart staat dat er magnetische anomaliën in dit gebied voorkomen. Of het daar door komt weten we niet, maar in elk geval slaat het kompas twee keer compleet op tilt. Omdat we op de autopilot varen, gaat de boot alle kanten op. Vanwege het ontbreken van zicht is het best lastig om weer op koers te komen. Maar na zo’n 5 uur blind varen gooien we uiteindelijk voor de haven het anker uit. Voor het gemak gaan we de dag erna toch maar in de haven liggen. Het weer is enorm opgeknapt, en we maken twee geweldige fietstochten. De eerste voert langs de kust van de ria naar Cabo Vilan, met de vuurtoren erop. Terug over de weg.


Cabo Vilan

De dag erna gaan we binnendoor over de rode route naar de kust van de Costa da/del Morte. Dit is een Natura 2000 gebied, en is echt fantastisch mooi: links de zee, rechts hoog oprijzende rotspartijen. We fietsen door tot Cabo Trece, en het Cementerio dos Ingleses. Met gedenkplaquettes voor een aantal schepen die hier zijn vergaan, waaronder de HMS Serpent, eind 19e eeuw. Het heet hier niet voor niets Costa da Morte. Terug over paadjes dwars door de rotspartijen met prachtige uitzichten over de omringende bergen, en over de Ria de Camariňas.

Cementerio dos Ingleses




Uitzichtpunt met de kantklosnaalden van Camariñas

Voor zondag 15 juli wordt heel veel zuidenwind voorspeld. En die komt ook. We liggen aan de steiger met de kop naar het noorden, en draaien eerst de boot maar eens om. Een hele operatie, maar met veel denkwerk vooraf lukt het prima. ’s Middags regent het pijpenstelen. Maandag begint de Semana Grande, een feestweek gewijd aan de heilige Carmen. De kermis wordt al opgebouwd op het terrein achter de haven. Een paar maal per dag knalt het al enorm, de vissers zijn druk met het versieren van hun schepen, en op de kades verrijzen de stalletjes. We zijn niet dol op dit soort feesten, want meestal begint het spektakel pas rond 2300 uur, om tot ongeveer 0600 uur door te gaan. Echt lekker slapen is er dus niet bij. Voor het losbarst fietsen we nog naar Ponte do Porte, om daags daarna weer naar Fisterra te vertrekken. Dit maal is het zicht uitstekend, dus de Costa del Morte zien we nu vanaf het water. De wind is niet geweldig, maar na zo’n 4,5 uur varen meren we weer af langs de steiger in Fisterra. Gratis, maar zonder voorzieningen. Wel handig ivm onze fietsjes. Het tochtje naar Cee is leuk, vooral langs het Playa Langoesteira, het langgerekt strand van Fisterra, en de stukjes binnendoor. En de hoogteverschillen zijn niet onaanzienlijk. Maar met de elektrische Brompton vliegt Els naar boven, en ploetert Lei de hellingen op. Aan het eind van de rit zoeken we de overgang naar het strandje aan de Atlantische kant, de Mar da Fora. Prachtig, heel rustig, maar wel met een gevaarlijke zee. Over vlonders weer naar boven en terug naar de boot. Het weer is heerlijk: zonnig, een fris windje, en niet te warm. Ook de route naar het noorden is leuk: eerst door het bos omhoog naar Cabo de Nave, dan over het looppad naar beneden, en verder, niet over de hoofdweg, maar door de gehuchten die er liggen, naar Praia de Rostro.





Vrijdags varen we maar een klein stukje van Fisterra naar Corcubión. Daar lagen we al eerder aan een anker. Zaterdag is een regendag: tijd om voor kapper te spelen, schoon te maken, en de was te doen.

uitzicht vanaf de ankerplek in Corcubion

Met veel beter weer fietsen we de dag erna naar Lires. Leuk binnendoor, met veel montbretia.

In Lires komt een rivier de zee in, en het heeft prachtige stranden.




Tijd om weer wat verder naar het zuiden af te zakken, naar de Ria de Muros.






 

woensdag 20 september 2023

Terug naar Vigo

Om de Ria de Aldan uit te varen moet je pal noord, dan het Canal del Norte, richting de Ria de Vigo pal zuid. Met de noordenwind die er blaast moet het Canal goed bezeilbaar zijn. Alleen valt het in de praktijk wat tegen. Maar eenmaal bij Cabo Home de hoek om gaat het lekker. We willen ankeren in de Ensenada de Limens. Vanaf de rode ton tussen de viveiros door naar het noorden. Maar opeens zie ik op de dieptemeter nog maar een meter of drie. We blijken over een ondiepte (met rotsen!) te varen, richting Playa de Nerga. Niet goed op de kaart gekeken. Foutje!!! Gauw terug de goede kant uit.

In Limens lig je voor een leuk strand. Alleen is het er vooral zaterdag overdag wel érg druk met zeil- en motorboten, surfers en suppers. ’s Avonds is vrijwel iedereen weer weg. 

De telefoon van Lei doet raar, dus we fietsen naar Cangas, een ontzettend leuk stadje op zo’n 4 km afstand. Het eerste stuk is akelig steil. Uiteindelijk bij Technosat zien ze wel wat het euvel is (aan- en uitknop werkt niet meer), maar ze sluiten om 13.00 uur, dus maandag terugkomen. ’s Middags weer naar Cangas, maar nu over het prachtige kustpad. Eigenlijk een wandelroute, maar op een paar stukken na goed te fietsen. Je komt er o.a. langs de voormalige Massó-fabriek. 

Massó-fabriek

Terug naar Limens langs de kapel van San Roque, en over de camiño vello. 

Cangas: Casa de patín, oude visserswoning met buitentrap naar eerste verdieping

San Roque

In verband met de kapotte telefoon besluiten we om zondags naar Cangas te verkassen. We laten de fietsen staan in Limens (in- en uitladen in de bijboot is een heel gedoe), en lopen terug om ze op te halen. In de binnenlanden doen we Santa Maria de Darbo aan, een prachtige kerk mét ernaast een fontein. Een heel verstild plekje nu, maar ook een bekend bedevaartsoord. 

Het strand voor Cangas ligt niet vol met boten. Je ligt er ook niet heel rustig, vooral vanwege de diverse ferries die er langskomen. Veel geklots dus. Op het strand waait de rode vlag: zwemwater afgekeurd, vanwege een te hoog gehalte aan E-Coli. ‘s Maandags gelijk telefoon weggebracht, maar een nieuwe knop moet besteld worden. Gaat even duren. We fietsen naar Moaña, over een blauw fietspad, “camiño real” (koninklijk pad) genaamd. Heel leuk, zo vermijd je de doorgaande weg. De taperia Ovella Negra (zwart schaap) blijkt nogal geliefd: mensen wachten er buiten op een tafeltje. We hebben geluk, en kunnen gelijk binnen terecht. ’s Avonds bericht van Technosat: knopje niet meer verkrijgbaar. Dus dinsdag maar een nieuwe telefoon gekocht.

Vanuit Cangas kun je de bergen in, o.a. naar het Mirador Alto do Carballiño. Het is best een zware wandeling omhoog. Onderweg komen we wat vrouwen tegen die in het bos werken. Eén van hen vertelt dat ze het droge hout onder de bomen weghalen. Met name met het oog op bosbranden. Wat dat betreft gaan ze hier heel wat preventiever te werk dan in Nederland. Maar dat is dan ook geen overbodige luxe.

  
Aangekomen op het hoogste punt word je beloond met fantastische uitzichten. In het noorden de Ria de Aldan, maar je kunt nog veel verder kijken, bijna tot aan Finisterre. Aan de andere kant zicht op de Ria de Vigo. Voor de afdaling geeft Wikiloc een klein paadje aan, nauwelijks te zien. Het blijkt redelijk overwoekerd met doornen- en bramenstruiken. Lei gaat voorop en kapt hier en daar het nodige weg. Redelijk bebloed bereiken we een breder pad. Zo word je er niet mooier op!











De fietsen laden we bij terugkomst vast in, want we willen door naar onze thuishaven Vigo, en voor donderdag wordt er nogal wat wind voorspeld. Maar ook nu is er al veel golfslag door de stevige westenwind, en door de wash van de ferries, dus het wordt toch nog een hele toer.
Het is maar een klein stukje naar Punta Lagoa, in Vigo. Na twee maanden hoofdzakelijk ankeren is het tijd om even bij te komen van de vermoeienissen. Dan is rechtstreeks van de boot op de wal stappen wel even heerlijk.

Terug in de haven is er het nodige te doen: bijboot schoonspuiten, eens goed stofzuigen, dek poetsen, was doen in de lavanderia enzovoort. We maken ook een lijst van reparaties, aanpassingen en verbeterpunten.  Een flinke lijst, waar we een prioritering op los laten. Ook moet er nu al het nodige uitgedacht en uitgemeten worden, en moet op internet gezocht worden naar benodigde hardware. Zo krijg je de tijd wel om.

Daarnaast maken we een heleboel uitstapjes: eerst een fietstocht over de Ecopista langs de Rio Minho van Valença do Minho naar Monçao. Langs oude stationnetjes. Al eerder gedaan, in een ander jaargetijde. Nu zien we weer heel andere dingen. Een prachtig tochtje!

overgebleven voorportaal van oud landgoed

wc's bij stationnetjes

Vanuit Punta Lagoa, waar we onze ligplaats hebben, fietsen we regelmatig de stad in. Omdat we onder aan een heuvel liggen, moeten we eerst een enorme bult over. Fietsend niet te doen. Vaak nemen we de route langs de stadshaven naar de oude visserswijk Bouzas. Een ontzettend leuk, authentiek gebied, dat ze recentelijk aan de kant van het water voorzien hebben van een mooie boulevard. In Bouzas komen we vaak in de winkel van Jezus de Betanzos. Die heeft zo’n beetje alles op het gebied van boten.

Met de auto rijden we naar Soutomaior, waar een prachtig kasteel is. Het is hooguit een half uur rijden, maar we zijn er nog nooit geweest. Het is in de 12e eeuw als vesting gebouwd, maar in de 19e eeuw omgebouwd tot een woonpaleis. Het uitzicht op de omgeving is grandioos. We lunchen in een Ecolagar, waar ze zelf ook wijn maken. Uiteraard een albariño. Per ongeluk bestellen we een fles in plaats van een glas. De wijn is zoals altijd heerlijk. We rekenen 11 euro af voor de hele fles. Kom daar maar eens om in Nederland. Op de terugweg komen we ook nog langs de Romeinse brug van Comboa.



Dankzij François en Caroline, Fransen die hier ook al jaren komen, en een fantastisch reisblog dat ik op internet vind, ontdekken we enorm veel nieuwe plekken in en om Vigo. Op een kwartiertje rijden ligt bijvoorbeeld het gehucht Trasmaño, met een kerk en een klooster, én met prachtige uitzichten. Als je naar boven de berg (Monte Penido) oploopt, kom je in een gebied met een enorm aantal archeologische vindplaatsen. Het stikt er van de petroglieven, en er zijn zo’n 40 mámoas (dolmens of grafkamers) van zo’n 3 tot 4000 jaar v. Chr. Vanwege het licht zijn de petroglieven niet altijd makkelijk te identificeren. De Mámoa do Rei is indrukwekkend.

  



We rijden een aantal dagen later naar Monte Cepudo en Monte Alba, twee bergen met miradoiros "uitzichtspunten". Prachtig uitzicht op de Ria de Vigo en op de Ensenada de Baiona. Het is zondag, en we lunchen in een restaurant vol Spaanse families. 




kapel op Monte Alba

De verrassing komt als we verder de berg afrijden naar het zuidwesten: bij toeval komen we in het dal van Chandebrito. Een prachtig, besloten dal met ook hier enorm veel archeologische vondsten. In 2017 heeft  in dit dal een enorm grote brand gewoed, waarbij twee jonge mensen zijn omgekomen. De inwoners hebben een herdenkingspark met jonge boompjes ingericht. En als monument staat er een stel longen gemaakt van verbrand hout, met bovenop een boompje. Het heet in het Galicisch “rexurdimento”, ‘heropleving’.



Op de bonnefooi rijden we door de binnenlanden, en dan langs de kust terug naar Vigo. Eigenlijk te moe om nog veel te doen. Maar opeens zien we een soort torenspits. Nu had ik al gelezen over de Templo Votivo del Mar in Panxón, gebouwd door de architect Antonio Palacios. Schijnt een leerling van Gaudi te zijn geweest. Toch maar even het stuur omgooien en terugrijden. In Panxon staan de straten vol auto's. Met strandgangers. Als we toch in een klein gaatje parkeren staat er een Spanjaard druk te gebaren. We blijken over een paaltje heen gereden te zijn. Gelukkig wel van de een of andere kunststof, maar het zit wel compleet klem onder de auto. Met behulp van de Spanjaard, die aan het paaltje rukt en trekt, en na wat voor- en achteruitrijden, schiet het ding los. Pfff. Uiteindelijk maar wat verder weg geparkeerd. Maar de kerk is wel erg de moeite waard. Ergens rond 1930 gebouwd, met binnen prachtige mozaieken.



Een paar dagen later gaan we ook nog naar O'Porriño, waar dezelfde architect Palacios (die in deze stad geboren is) het stadhuis heeft gebouwd.
De laatste week in Vigo besteden we aan allerlei werkzaamheden, zoals zeilen eraf halen, motor en generator doorspoelen met schoon water, en natuurlijk poetsen. We borrelen 's woensdags nog met François en Caroline, om daarna vrijdags vroeg weg te rijden. Spanje gaat prima, Frankrijk is veel drukker, en erg heet. We zien 37 graden op de thermometer. Na ruim 2000 km, met een overnachting in Poitiers, zijn we weer thuis, na vier maanden.