zaterdag 7 september 2019

Het laatste stukje van dit jaar

El Rompido vanaf het water

De Flecha van de Rio Pedras (natuurgebied)

vuurtoren (oud en nieuw) van El Rompido

grote cactusbloem

ingang Rio Pedras en de Flecha
zicht op Ayamonte vanaf de ferry
en zicht op Castro Marim aan de Portugese kant

Ayamonte, uitzicht vanaf het parador


 

Plaza de la Laguna, Ayamonte


toegang tot de Ria Formosa




Van Ayamonte naar de Ria Formosa, waar o.a. Faro in ligt, is ruim 30 mijl. Toevallig is de wind oostelijk, maar zwak. Met meer deining dan verwacht vaart dat absoluut niet lekker. Voor Culatra gooien we weer het anker uit. Het is drukker dan op de heenweg, maar er is plaats genoeg. Het is een heel apart eiland met kleine huisjes, die compleet in het zand staan. Nergens een weg, alleen wat betonplaten om over te lopen. Tot onze verrassing is men bezig de werkplaatsen van de vissers - een enorme puinhoop toen we het de eerste keer zagen- op te ruimen. Bergen afval liggen klaar om opgehaald te worden. Er gaan ook nieuwe optrekjes komen. Bij de ferry is een nieuwe abri gekomen. Prachtig allemaal, maar het moet natuurlijk niet te gesophisticeerd worden!
Als je even verder loopt dan de houten strandopgang, is het strand leeg. Ook rond de geulen achter de duinen heerst complete rust. Behalve dat er van tijd tot tijd een vliegtuig overkomt. Een bejaarde kunstenaar heeft er een soort gesamtkunstwerk met veel windmolens in elkaar gezet. Toevallig komt ie net even kijken.





Met de ferry gaan we naar Olhaõ. Een leuk tochtje tussen de banken door. Én een erg leuk plaatsje. In een achteraf restaurantje, Tacho à mesa (betekent: 'pan op de tafel'), aanbevolen door de Lonely planet, eten we cataplana, een typisch algarviaans gerecht, dat in een koperen pan wordt klaargemaakt. We kiezen de variant met polvo (octopus). Flesje wijn erbij, heerlijk. En dat alles voor €34.

Dan op naar Faro, we gaan op de kant. Eerst de geul door tot boei 23. We raken even de grond. Dan komt een medewerker van Bruce ons al halen. Achter hem aan door met staken gemarkeerde geultjes (op de foto is het laag water) naar de boatyard, waar het comité van ontvangst al klaar staat. Hup de kraan in, afspuiten en we staan "on the hard". Uitzicht op de droogvallende ria, én op het vliegveld dat op een steenworp afstand ligt. Je ziet (en hoort) de vliegtuigen opstijgen en landen. Gelukkig wordt er 's nachts niet gevlogen, dus heel vervelend is het niet.



Zo'n boatyard is iets heel aparts. Er staan boten die al heel lang het water niet hebben gezien, en er is een gemeenschap van "living aboards".  Met name britten. Bob en Lizz staan er al zes! jaar. "Health problems" (Bob heeft een hersenbloeding gehad). Waarschijnlijk hele hebben en houden verkocht, en hier blijven hangen.

En nu dus aan het werk. De "to do"-lijst is lang. Extra lang, omdat we meestal in het water blijven. Dus onderwaterschip, kiel, kielplaat, boegschroef, afsluiters, anodes, en nog zo wat, je kunt er allemaal bij. Het nadeel van op de kant staan hier is dat het beduidend warmer is dan in het water,
voordeel is dat je alles heerlijk schoon en droog kan maken.

Faro is trouwens een erg mooi stadje. Het centrum is niet groot, maar chic, en de oude stad met stadsmuren en twee toegangspoorten, kathedraal, klooster en geplaveide, bochtige straatjes is prachtig.

Dus nu nog flink aan de gang, en dan vliegen we woensdag terug naar Nederland.

donderdag 22 augustus 2019

De hop, en meer

Zo heb je nog nooit een hop gezien, zo zie je er zo'n 10 tegelijk. Vanuit El Rompido fietsen we over een zanderig mountainbikepad (zwoegen (-:) naar de Laguna de Portil. Een natuurgebiedje, omgeven door duinen met een diverse vegetatie. En daar zien we ze, opvliegend vanaf de grond. De volgende dag ergens anders weer een paar. Niet zo gek natuurlijk, want de hop is hier een standvogel. Maar wel erg leuk!!

Het is ff rekenen om van El Rompido naar Ayamonte te komen. Beide havens moet je eigenlijk rond HW uit respectievelijk in. Twee uur voor HW weg uit El Rompido zou echter moeten kunnen nu het springtij is. Dat doen we dus. Met de ebstroom de Guadiana op om in Ayamonte te komen blijkt niet echt een probleem.

De Guadiana is de grensrivier tussen Spanje en Portugal. Ayamonte, aan de Spaanse kant, is één van de leukste stadjes die we tot nu toe gezien hebben. Prachtige pleintjes, smalle straatjes die 's avonds bomvol zitten, en grappige gebouwen. Ook op de fiets is er veel te beleven. Naar Isla Canela en Isla Christina. Isla Canela, net als Christina gelegen op een natuurlijk eiland, is een zogeheten 'urbanización': een conglomeraat van vakantieappartementen, vaak in de vorm van een soort sprookjeskastelen. Niet onze 'cup of tea'. Isla Christina heeft wel een leuke, authentieke kern.
De mooiste tocht gaat naar het noorden, langs de Guadiana op. Een heuvelachtig, verlaten, geel-groen landschap. Hier en daar een huis. Je bent er alleen (net als op onze andere fietstochten trouwens). De terugweg is heel mooi, maar vrij heftig, over een aantal colletjes. En dat bij een graadje of 30. Je krijgt het vochtverlies bijna niet bijgedronken.
We doen het nog eens over door eerst naar Villablanca te rijden over een weggetje dat de 'camino viejo de Ayamonte' heet. De oude weg naar Ayamonte dus. Dwars door ruig terrein, langs een groeve,    over heuvels. Maar het venijn zit in de staart: dichtgegroeide paadjes die ook nog vol water staan. Met war fiets optillen (en natte voeten) komen we er. Villablanca blijkt een authentiek binnenlands andalusisch stadje. Compleet wit natuurlijk. De terugweg gaat weer door de heuels van de Andévalo, richting Guadiana. Zo'n 35 km bij elkaar, maar op dit terrein een complete dag fietsen.





dinsdag 13 augustus 2019

Nog wat foto's

Cádiz, hoge brug waaronder we ankeren
Cádiz, kathedraal
Cádiz, boulevard

Cádiz, plein bij gemeentehuis (Ayuntamiento)
Cádiz, straatje

Ankerbaai El Puerto de Santa Maria
Plaza de Toros, El Puerto de Santa Maria

sherry bodega

flamingo's in de zoutpannen van Santa Maria


lepelaars
langs de Guadalete

Chipiona
vuurtoren Chipiona

passerelles door de duinen van Rota

Plaza de Toros Huelva
kathedraal Huelva

parador de Mazagon, 400 jaar oude den

kliffen van Mazagon

in de buurt van Punta Umbria
grote cactusbloem

wenkkrabben


zondag 11 augustus 2019

de provincie Huelva

In Mazagón zien we niet alleen bij het parador een prachtige 400-jarige maritieme den, maar ook de gevolgen van de bosbranden van 2017. Grote percelen op en om de duinen zijn afgesloten, net zoals de Cuesta Maneli, een wandelweg van vlonders over de prachtige, uit fossiele zandsteen bestaande, Asperillo-kliffen. Gelukkig kunnen we op dezelfde route soortgelijke kliffen zien. Mooi contrast, al die kleuren geel en wit met de groene vegetatie.



Om in Punta Umbria te kunnen afmeren moeten we rekening houden én met de ondieptes in de ingang, én met de forse stroming in de rivier. De havenmeester waarschuwt al: 'try to come in on a rising tide'. Dat wordt dus HW slack, want het is ook nog springtij. Bij het aanleggen niets aan de hand, geen beweging in het water. Vlak daarna begint de ebstroom. Gigantisch wat een geweld! Goede planning dus ;-)

Punta Umbria ligt op een landtong, aan alle kanten lopen er rivieren en moerassen omheen. Met de "canoa" (veerboot die hier vroeger voor het vervoer werd gebruikt), gaan we naar Huelva en fietsen de dijk op die tussen de moerasgebieden loopt om vogels te spotten. Flamingo's, lepelaars, grutto's, ook nog grote schildpadden gezien en gekko's. Op de fiets over de Via verde terug. Is een heel eind. Maar in de Enebrales (een duingebied met de status natuurpark) zien we wel een hop vliegen. Nooit eerder gezien!

Plaza de Toros, Huelva


Ook de vegetatie hier is bijzonder. Enorm veel maritieme dennen, ook wel parasoldennen geheten, de
wilde olijf en de juniperus oxycedrus (een stekelige jeneverbes met grote bessen). Die laatste komt in dit gebied weinig voor, maar staat hier tussen de dennen. En nu hopen we maar dat we het allemaal goed begrepen hebben, want de teksten op de bordjes zijn natuurlijk allemaal in het Spaans.


Dat is niet zo gek trouwens, want rondlopend en fietsend komen we geen buitenlanders tegen. Al zou je op grond van het aantal Nederlandse en Belgische vlaggen op zeilboten anders vermoeden. Maar dat zijn dus allemaal nepbuitenlanders: mensen die onder een andere vlag varen om de belasting op zeilboten hier te omzeilen (figuurlijk dan).

We willen naar El Rompido, een heel leuk plekje aan de Rio Piedras. Maar als we bellen voor een ligplaats krijgen we nul op het request. Dan maar op de fiets er naar toe. Eigenlijk wilden we nog eens naar Huelva, maar de veerboot heeft panne. Na een beetje aandringen krijgen we nu toch een plekje voor een paar dagen. Het is niet ver van Punta Umbria, maar we moeten weer met HW door een smal geultje. Via de website kun je de "batimetria" van juni raadplegen. De positie van de banken verandert nogal snel, een aantal jaren geleden was het bijvoorbeeld nog veel lastiger om binnen te komen. Hieronder zie je dat je door het blauwe geultje tussen de groene platen door moet.
Alles gaat prima. Dan maar weer het achterland verkennen: er zijn weer prima routes door de moeraslanden, al stuiten we wel, en niet voor het eerst, op een doorgezakte brug, en Cartaya in het binnenland twee maal op de fiets, waarvan één maal over een zwaar mountainbikepad. In het achterland vooral citrusbomen, en aardbeienplantages. Cartaya heeft een prachtig pleintje, waar je lekker kunt zitten. Hieronder wat plaatjes:
El Rompido, vuurtorens


Omdat we hier met HW wegmoeten, en de volgende haven, zo'n 25 mijl verder, ook weer met HW in moeten, is het plan terug te varen naar Mazagón. Daar kun je op ieder gewenst moment uitvaren. 
Wordt vervolgd.