Sesimbra ligt 35 mijl ten zuiden van Oeiras. Daar gaan we
eerst maar eens naar toe. Het is een toeristisch stadje, vooral vanwege de
stranden. We arriveren op tweede Pinksterdag, 10 juni. Hier is 10 juni een
nationale feestdag, de Día de Portugal. Op deze dag wordt de dood van de grote
Portugese dichter Luis de Camões herdacht (gestorven in 1580). Vandaar dat het
rond zijn graftombe in de kerk van het Mosteiro dos Jerónimos veel drukker was
dan rond die van Vasco da Gama. In elk geval zijn alle Portugezen vrij, en is
het dus druk in Sesimbra. Het stadje ligt aan de westkant van de Serra de
Arrábida, een natuurpark, en we maken daar twee dagen leuke wandelingen. O.a.
naar het prachtige Castelo de Sesimbra dat ook een heel mooi kerkje binnen zijn
muren heeft. Met een steile afdaling komen we bij het strandje Ribeira do Castelo.
Portugal betekent natuurlijk ook vis eten. Dat doen we bij een druk visrestaurant vlakbij de marina.
Hoe gaat dat hier? Bij binnenkomst vis uitzoeken (geen idee wat voor vissen het
allemaal zijn, dus je kiest maar wat), die wordt dan gegrild, en er komen
aardappels (die zijn hier fantastisch) plus sla of groente op tafel. We bleken “corvina”
te hebben uitgekozen, een baarsachtige vis. Prima keus!!
Van Sesimbra gaat de tocht naar Sines. Fijne marina, heel
leuk stadje. Smalle straatjes, nauwelijks toeristisch. Vasco da Gama is er
geboren. Vandaar zijn standbeeld voor het Fortaleza. Het oude stationnetje is niet meer in gebruik, maar heel karakteristiek. Als we de stad uitfietsen
naar het noorden komen we in een landelijke omgeving terecht.
De volgende stop is in de Algarve: na ruim 60 mijl varen gaan we bij Cabo Saõ Vicente de hoek om, en gooien het anker uit in de baai van Sagres. Bij binnenvaren waait het weer gigantisch, maar uit het noorden, dus we kunnen daar prima aan een anker liggen. Een heel afgelegen plek. Ruige roodgele rotsen om ons heen. Alleen draait de wind na een dag naar het zuiden, en liggen we ’s nachts te hotseklotsen op de deining. Dus gaan we anker op, en besluiten direct door te gaan naar de baai van Portimaõ. Heerlijk zeiltochtje! Je ligt daar achter de pier voor het strand van Ferragudo. Nog niet geheel rustig, maar het gaat. Ferragudo is een erg leuk vissersdorp. Ook wel toerisme, maar toch nog redelijk authentiek. De eerste keer trekken we de bijboot op het strand. Maar bij terugkomst is de branding toch wel wat heftig. We duwen de boot tussen wat rotsen door, waarbij de peddel een scheur oploopt. Repareren dus maar! En de volgende keer toch maar verderop bij een aanlegplaatsje aan land.
We willen toch nog even terug naar het gebiedje dat we
overgeslagen hebben. De Ria de Alvor klinkt aantrekkelijk, maar de berichten
over de dieptes daar wisselen. Met opkomend water erin, en langzaam langs de zandbanken
scharrelen die je dan goed ziet. We lopen twee keer vast, maar zijn zo weer
los. Op de ankerplaats voor het stadje staat genoeg water. Om ons heen
moerasland en zandbanken. Veel vogels natuurlijk. Het ligt er heerlijk rustig. En dus blijven we een dag of zes. Daarover later meer.
Sinds we vertrokken zijn uit Vigo is het weer vrijwel constant prachtig. Af en toe wat bewolking, vooral 's ochtends bij zuidenwind. Twee keer wat druppels vroeg in de morgen. Eén serieuze bui onderweg van Peniche naar Porto. Aan de Atlantische kant was het wel regelmatig behoorlijk fris. Misschien 18 graden, p zee bij harde wind nog minder. Inmiddels is het beduidend warmer, zo rond de 25 graden. Met een windje erbij is het heerlijk, en 's avonds koelt het flink af. Hier geen hittegolven dus!!