Naast fietsen doen we ook veel aan wandelen. Alleen is wandelen vaak niet de goede benaming voor wat we doen. Het is vaak struinen door tamelijk ongeciviliseerd terrein, vooral omdat het hier met de routemarkeringen een beetje behelpen is. Of ze zijn er helemaal niet, en je moet maar zien hoe je je weg vindt langs een op de kaart staand stippellijntje, of er staat een prachtig (weliswaar een beetje oud en verveloos) bord met blauwe, groene of rode routes, maar na 1 of 2 paaltjes of pijltjes is er niets meer, of er staan prachtige pijlen die aangeven waar je naar toe zou moeten, alleen op het moment suprême houden ze op. De omringende bergen zijn weliswaar niet superhoog, het terrein is toch ruig. We hebben ons dus vaak een weg moeten zoeken over zeer hobbelige koeiepaadjes, door velden met varens, langs steile heuvels naar beneden, over hekken en muren enz. Na afloop van zo'n tocht sta je dan soms op het terrein van een koeienboer (met wie we een leuk praatje maakten en die alles wist van het Nederlands elftal) of in de tuin van een luxe landhuis. Maar daar kijkt niemand van op. Al struinend zie je natuurlijk van alles aan moois: velden vol orchideeën, uitbundig bloeiende rotsplantjes, heel bijzondere mosjes, opvliegende fazanten, en - het mooist van al - 2 prachtige, grote reeën die vlak voor onze neus door een vallei sprongen. Wat trouwens opvalt aan de vegetatie hier is dat ie ontzettend tropisch aan doet. Je komt hier gewoon bamboe, palmbomen en eucalyptus tegen, om maar wat te noemen.
Inmiddels zitten (of beter liggen) we op het Crinan-kanaal. Dat gaat dwars door het Kintyre schiereiland, van Crinan naar Ardrisaigh, en komt uit in de Firth of Clyde. Dit kanaal is totaal anders dan het Caledonisch kanaal. Dat zegt de mevrouw van het kanaal-office maar meteen als we onze licentie komen kopen. Supersmal, kleine sluizen en bovenal: behalve de 2 zeesluizen zelfbediening. Met zijn tweeën is het hard werken, al zijn er meestal mensen van andere boten die komen helpen. Maar je moet dus de sluis zelf d.m.v. enorme bomen dicht duwen. Zien dat je afgemeerd komt in de sluis, met één man aan de kant. De schuiven openzetten zodat het water naar binnen of naar buiten stroomt, en de sluizen weer dichtduwen. Na 9 sluizen van dit type ben je behoorlijk afgedraaid.Halverwege het kanaal bevind je je in de Kilmartin Glen, waar enorm veel aan archeologisch interessante zaken te vinden is. Een groot aantal cairns (grafheuvels, een soort hunebedden), standing stones, en zogenaamde cup and ring marked rocks (rotsen met abstracte graveringen die met name uit holtes en ringen er omheen bestaan), dat alles daterend van zo'n 5000-3000 jaar voor onze jaartelling. Maar ook Dunadd, een fort bij de rivier de Add, waar de eerste Schotse koningen (dat waren trouwens Iersekolonisten) hun zetel hadden (ergens tussen de 6e en 8e eeuw na Christus). Daar vind je ook de inwijdingssteen met daarin o.a. een voetafdruk. In het Kilmartin House Museum werd veel van dit archeologisch materiaal opgeslagen en gedocumenteerd. En dan heb je hier ook nog het Mòine Mhòr, the Great Moss, een 5000 jaar oud veengebied. We zijn maar een dagje blijven liggen om dit alles te aanschouwen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten