donderdag 10 juli 2014

(Voor)buren

Buren, je hebt ze in alle soorten en maten, ook als het gaat om zeilburen. Bij aankomst in Tarbert gisteren werd ons gezegd af te meren aan het bezoekersponton. Achter ons een bordje "reserved", dus we schoven zo veel mogelijk naar voren op. Boot keurig afgemeerd, een spring voor en achter, zodat de boot niet naar voren of naar achteren kan bewegen, klaar. Minstens 1,5 meter tussen ons en het schip ervoor. Maar ik had Lei al gewaarschuwd toen ik de boot zag: NIET TE DICHT BIJ, DAAR HOUDT DEZE MENEER VAST NIET VAN. Het was namelijk een glanzend zwart geval ("Black Pearl" geheten), met tig stootwillen aan alle kanten, blinkend rvs, zwarte dekzeilen, een prachtig teak dek enz. Maar op dat moment niemand aan boord. Afijn, we gaan wandelen. Bij terugkomst zie ik uit de verte iemand op onze boot. Blijkt een medewerker van de haven, opgetrommeld door de voorbuurman. Boot moest naar achteren! Uiteindelijk ligt ie zo ongeveer even ver af, maar goed, hij heeft zijn zin. Even later wordt Lei door dezelfde buurman opgeroepen: onze voorlijn loopt over zijn achterlijn, en daar houdt ie niet van. Je wilt geen ruzie, dus vooruit. De volgende morgen: moeder en zoon stappen uit de kajuit, werkhandschoenen aan, flacons poetsspul in de hand. Tot de plastic lijntjes tussen de zeereling wordt er gepoetst. Pa oreert ondertussen met iedereen op de steiger die die te pakken kan krijgen, en doet helemaal niets. Iedere middag wordt er iets ondernomen op plekken waar je ook met de boot kunt komen, maar dan met de auto. Het Crinan-kanaal op gaat ie natuurlijk nooit: daar krijg je gegarandeerd een schram of buts, vieze stootwillen en een modderig dek.

Zo heel anders de voorbuurmannen op dat Crinan-kanaal. Halverwege willen we de nacht doorbrengen. We worden verwezen naar een (te) kleine steiger waar al een boot aan ligt, en kunnen eigenlijk de achterlijn nergens vastmaken. Met wind en stroom uit de sluis op de kont schieten we iets te ver door, en "krak" zegt de vlaggenstok van het schip voor ons. Niemand aan boord, maar we melden ons als de heren verschijnen. De kapitein is geenszins geschokt: hij draait er wel iets om heen. Even later wappert de vlag weer aan een ingekorte stok.

Op de laatste dag in het kanaal willen we afmeren in het bassin van Ardrisaigh. Op het beoogde plekje moet de Kristoffel net passen, maar dan ook net. Lei draait in, en het scheelt een haar of hij vaart tegen de buitenboordmotor van het schip dat er al ligt aan. De voorbuurman zit er vlakbij, verblikt of verbloost niet. Goh, ik zag jullie niet aankomen, zegt ie, en begint een gezellig praatje.

Het moet gezegd, het eerste type buurman is meer uitzondering dan regel. Gelukkig maar!!!

Geen opmerkingen: