woensdag 3 augustus 2016

Rondje Ierland is rond

Benbane Head
Rathlin Island
En dan zijn we weer terug in Belfast! Eerst liggen we nog een nachtje in Portrush aan de steiger. Een echt vakantieplaatsje, met prachtige stranden. Alleen het strandweer ontbreekt (-;. De tocht naar Rathlin eiland voert langs Benbane Head en de Giant's causeway. 

Met een stevige wind achter zijn we er zo. Het afmeren gaat wat minder: het ligt er vrij vol, de kiel moet omhoog omdat het op de nog beschikbare plaats vrij ondiep is, en zo bepaalt vooral de wind waar we heen gaan. Maar met wat hulp van de kant komen we toch waar we wezen willen. 
Rathlin is populair bij bootjesmensen, allereerst omdat het een prachtig eiland is, maar ook omdat er heel veel routes samenkomen. Naar (Noord-)Ierland én naar Schotland.
We maken de volgende dag nog een flinke wandeling,  naar de vuurtorens en langs de kliffen, eerst in de regen, later in heel aardig weer. Er heerst complete rust, je hoort er niks. Hooguit een paar blatende schapen.

En dan nog  54 mijl naar Belfast. Het stroomt als een gek rond Rathlin, dus je moet met slack weg. Om 13.00 dus. Dat heeft iedereen kennelijk uitgerekend, want de haven stroomt zo ongeveer leeg.  Het gaat als een speer: flinke wind van achter (en ook nog heel mooi weer), de stroom op het Nort Channel mee, dus om 20.30 zijn we in Abercorn Basin, de stadshaven van Belfast.
Victoria Channel, Belfast Lough
City Hall Belfast
En dan hebben we Ierland dus gerond. 949 mijl gevaren, met het stuk vanuit Greenock meegerekend 1059.


En hoe was het?
 -  prachtige natuur, heel ruig, vooral in het westen
- leuke steden ter afwisseling, vooral Dublin, Galway en Derry. En Belfast natuurlijk.
- veel onrustige zeeën, vooral rond de kapen, en zelfs bij niet al te onstuimig weer
- vanwege weer en wind moeten er keuze gemaakt worden, zodat je niet alles wat je zou willen zien kunt zien
- aan de westkust nauwelijks zeilers, maar ook heel weinig voorzieningen; daar moet je ook vaak flinke afstanden overbruggen
- ontzettend aardige, behulpzame mensen, die nooit moeilijk doen en graag een praatje komen maken
- het weer was zeer Iers , maar warmer dan in Schotland: behalve de eerste twee weken en twee    dagen tussendoor heel onstabiel. Dus een voortdurende afwisseling van grijze luchten, opklaringen, buien, lichte en sterke winden. Ze zeggen hier niet voor niets: “If you don’t like the weather, wait 5  minutes”.


En nu wassen, poetsen, onderhoud plegen, winterklaar maken, en dan naar huis. Van de winter maar kijken wat we volgend jaar gaan doen!


woensdag 27 juli 2016

Terug in Ulster



Dit Mariabeeldje staat op de kade in Teelin (Donegal). Het is typisch voor Ierland: overal dit soort beeldjes, kapelletjes, Lourdesgrotten en heiligengroepen, ook in privétuinen. Verder zie je in de katholieke kerken binnenlopende gelovigen, bij toerbeurt hardop biddende vrouwengroepen en priesters in vol ornaat. Kortom, het katholieke geloof is in Ierland nog heel levend. Bij de Anglicaanse kerken tref je altijd hardwerkende vrijwilligers aan, bezig met de boel opknappen, gras snijden, opruimen en dergelijke. Heel actief, ook qua financiën, om de kerken in stand te houden.
In Teelin staat trouwens ook een monumentje voor de monniken die daarvandaan in de 5-e eeuw naar IJsland zijn vertrokken om het geloof te verspreiden.




Wij hebben onderweg naar Noord-Ierland weer het nodige meegemaakt: in Downings (Sheephaven) van de meerton geslagen vanwege een pick-uplijn die niet meer helemaal 100% bleek te zijn, in Portsalon (Loch Swilly) van een afstandje gekeken naar het op één na mooiste strand !! van Ierland (zeggen ze), rondom Malin Head gevaren - de beruchte, noordelijkste kaap in het meest winderige stukje Ierland - met windkracht 0, en binnen de betonning varend vastgelopen op Loch Foyle. Rond Malin Head was het hardstikke druk: maar liefst drie! boten gezien.

richting Malin Head
In Londonderry aan de steiger zijn we de enige passant. Op zich is dat niet zo raar, want de tocht over Loch Foyle is lang (zo’n 17 mijl), opletten geblazen en tamelijk saai qua omgeving. In elk geval hebben we na drie dagen weer vaste grond onder de voeten. De foto's zijn van de Peace Bridge, en van de muurschilderingen in Bogside, de katholieke wijk van Derry:










In grijs en zeer regenachtig weer varen we Loch Foyle weer uit, over het South Channel naar Portrush. Vandaar gaan we via Rathlin Island richting Belfast Lough koersen. Bijna rond!


woensdag 20 juli 2016

Naar het noorden

We zijn van plan drie dagen achter elkaar te varen om flink op te schieten naar het noorden. Zaterdags van Inishbofin naar het onbewoonde eiland Inishkea, dat midden op de route ligt. De eerste kaap die we moeten ronden is Achill Head.
Achill Head
In de boeken beschreven als een kaap waar je maar beter uit de buurt kunt blijven. Het is een gigantische steenklomp, die een onevenredige invloed op weer, wind en golven schijnt te hebben. We hebben een flinke portie wind, maar we komen er goed langs. In de baai van zuid Inishkea ankeren we. Helaas komt er door de sound tussen het noordelijke en zuidelijke deel van het eiland een flinke deining. We zijn hartstikke moe, maar van slapen komt helaas niet veel: je wordt continu heen en weer geslingerd.

Erris Head, de kaap die we de volgende dag ronden, is veel kleiner en lager, maar valt dan weer enorm tegen. Bij Eagle eiland, dat er voor ligt, hebben we zeeën van zo’n drie meter. Ze schijnen hier ooit een golf van 20! meter gemeten te hebben. Brrr. Dan zeilen we de hoek om, langs de kust van noord Mayo, en wordt het gaandeweg beter, tot we zo’n 10 mijl in de baai ongeveer vlak water hebben. Niet te geloven! Dat is een stuk lekkerder zeilen.
Deze kust biedt een imposant schouwspel van enorme, grillige rotsformaties, aan de kant, maar ook in zee: o.a. Benwee Head, The Stags, Buddagh en Downpatrick Head. Meer naar het oosten wordt het vlakker en meer pastoraal. We meren af aan een meerton in Kulcummin Pier. Dat kost enige moeite, want de lokale vissers hebben er visfuiken aan vastgemaakt. Maar na 7 uur varen liggen we weer vast.
aan een meerton in Kilcummin Pier
na het zeilen

Maandag gooien we weer bijtijds los om naar zuid Donegal te varen. De weersvooruitzichten beloven windkract 3 à 4 vanuit S/SW tot S/SE. Het is schitterend weer. Maar, zoals Johan Cruijff zaliger altijd zei: Ieder voordeel heb z’n nadeel”: weinig tot geen wind dus. Maar we liggen prachtig in Teelin Pier, en fietsen c.q. wandelen dinsdags Slieve League op, de op één na hoogste klif van Ierland (zo’n 600 m.). In de  bloedhitte, dat wel. 
uitzicht vanaf Teelin Pier
op Slieve League
Op woensdag is alles weer bij het oude qua weer. ’s Morgens bij vertrek regen, maar gaandeweg toch een heel aardige dag. En een geweldige zeildag. Langs de kliffen van roze graniet omhoog naar Bloody Foreland, langs Horn Head, en Sheephaven Bay in. We klokken 64 mijl in 10,5 uur.

vrijdag 15 juli 2016

Inishbofin "Het eiland van de witte koe"


Op dinsdag varen we naar Inishbofin. Onderweg lopen we het zeilschip Red Roo voorbij dat we al eerder in Galway en Clifden zagen. 's Avonds drinken we een pint met de eigenaren, Phil en Maree uit Australië, die al een jaar in Europa onderweg zijn. We maken foto's van elkaar als we langsvaren:


Als je de haven van Inishbofin binnenvaart kom je langs de ruïnes van Cromwell's barracks, halverwege de 17e eeuw gebouwd. Er hebben katholieke priesters, beschuldigd van hoogverraad, gevangen gezeten. We willen er naar toe, maar lopen ons vast. De barakken blijken op een eiland te liggen, en je kunt de kloof  alleen met laagwater oversteken. Jammer dan! Vanuit onze ligplaats heb je er ook mooi zicht op.


Dit eiland (en ook het vasteland ten oosten) is een van de 8 gebieden van de zogenaamde Gaeltacht, waar het Gaelic nog gesproken wordt, en de Ierse cultuur nog zeer levend is. Vrijwel overal trekken bandjes die Ierse muziek spelen 's avonds langs de pubs. Héééél gezellig!!

Op het eiland zijn drie "looped walks" waarvan we er twee maken. Prachtig en ruig, maar Inishmore was als eiland specialer. Wel prachtige uitzichten, en in het grasland tussen de rotsen enorm veel bloemetjes. Heel Ierland staat trouwens vol met prachtig bloeiende wilde planten en plantjes. Een orchidee is hier niets bijzonders.


Donderdagmiddag regent het serieus, en zijn er weer windwaarschuwingen voor 2 dagen. We blijven dus maar lekker liggen naast de vrachtveerboot waar we aangemeerd liggen, al moet die vrijdagmorgen wel een paar uur weg. Maar niemand doet hier moeilijk. We maken gewoon los en leggen bij terugkomst weer vast, we mogen gebruik maken van de generator van de ferry, en van havengelden hebben ze hier nog nooit gehoord. We maken praatjes met een heleboel mensen, o.a met Andrew, hoteleigenaar, een soort havenmeester én zanger, die hier de boel een beetje geregeld probeert te krijgen. Een soort burgemeester van Inishbofin.

Het plan is om zaterdag naar Inishkea te gaan, een onbewoond eiland zo'n 40 mijl noordelijker. Is ons aanbevolen door een Ier uit Galway. Maar we moeten daar ankeren, dus willen dan wel acceptabele windsterktes hebben. Vrijdagavond lijkt het, als we terugkomen van het restaurant van Andrew's hotel (heerlijk eten). wat rustiger te worden.

Wordt vervolgd.

dinsdag 12 juli 2016

Galway Bay en verder

’s Zaterdags vertrekken we om 6 uur ’s avonds vanuit Valentia Island naar Inishmore. In de Blasket Sound hebben we de stroom niet echt mee . Los van de Blasket-eilanden  staan er hele vreemde rotsformaties overal om ons heen. Er is eerst vrij weinig wind, terwijl de zee heel erg knobbelig is. 

Gelukkig komt er gaande de nacht meer  wind, en als  we verder uit de kust komen wordt ook die rustiger. Het is wel een stikdonkere nacht. Een beetje spooky! Maar om 3 uur wordt het al ietsje lichter. Om half 7 zijn we in de Gregory’s Sound, tussen de eilanden Inishmore en Inishmaan. Een uurtje later  liggen we met lange lijnen vast aan de kade. Het verval is hier ruim 4 meter. Het zou hier druk met boten moeten zijn, maar er ligt niemand.

Inishmore is één van de Aran-eilanden, in Galway Bay. Bekend (naar het schijnt) van de film The man of Aran uit 1934, een kruising tussen documentaire en fictie over het harde leven op dit ruige eiland. Na even uitpuffen gaan we het gelijk verkennen. Uiteindelijk fietsen we er 3 dagen rond. Het is een bizar en spectaculair karst-landschap: overal geërodeerde kalksteen in de vorm van rotsen, een soort grote plavuizen en kleinere keien. En dan is het hele eiland ook nog doorsneden door een eindeloos aantal muurtjes gevormd door opgestapelde stenen. Op dezelfde manier zijn er zo’n 3000 jaar geleden op de rand van de kliffen een aantal forten gebouwd. Black Fort, en de omgeving ervan, is het meest indrukwekkend. Het lijkt wel een maanlandschap.



Woensdag gaan we met de ferry en de bus naar Galway, met een middeleeuws centrum.  Klein, maar wel erg sfeervol. De volgende dag weer vroeg op om de volgende kaap te gaan ronden, Slyne Head. Voor het weekend wordt slecht weer voorspeld, dus we willen in één keer door naar Clifden, waar je goed beschut schijnt te liggen. Na Slyne Head wordt de zee een stuk rustiger, en om 11.30 liggen we aan een ton. Weer 42 mijl aan het triplog toegevoegd!


De mensen van de bootclub zijn ontzettend gastvrij.  Ze bieden ook  aan om, als we dat willen, onze jerrycans met diesel te vullen. De volgende dag worden ze vol aan boord afgeleverd. Hier aan de westkust zijn namelijk nauwelijks of geen mogelijkheden om aan een pier te liggen en diesel te tanken. Je bent behoorlijk op jezelf aangewezen in deze contreien, ook als het gaat om douchen, water tanken en electra. Zuinig doen met stroom dus!

In het typische Connemara-landschap (rotsen, moerasland,meren en  bergen op de achtergrond) fietsen we o.a. de tocht langs  de ruines van het hier gelegen “wireless station” van Marconi. Een heel goed gemaakt buitenmuseum. En de prachtige Sky Loop. Hoog dus, zodat je enorm ver kunt kijken.
Het weekend is inderdaad nogal winderig, en regenachtig (de laatste weken is het sowieso een komen en gaan van Atlantische fronten), maar de deining die in de baai binnenkomt is goed te doen.  In principe maandag verder naar Inishbofin, wat een prachtig eiland schijnt te zijn.

Daar zijn we inmiddels, maar daarover later meer.

maandag 4 juli 2016

Valentia Island

In Knightstown, in Valentia Harbour, liggen we aan de drijvende pontons waarbinnen een marina van 200 ligplaatsen gepland was. Project nooit voltooid, maar de pontons zijn prima, en je ligt er gratis. Op het pontje dat hier vaart staat God met ons III. Gekocht in Zwartewater of Genemuiden misschien?

Zeevarenden kennen Valentia als één van Ierlands Coastal Radio Stations. Het weerstation staat alleen niet meer hier, maar op het vasteland. De vrouw van de hoofdmeteoroloog had eind 19e eeuw geen zin om in deze uithoek te gaan wonen. Vandaar.
Cable Station
Valentia Harbour
Ook is hier in 1866 met een schip de eerste telegraafkabel naar Canada getrokken. De gebouwen van het Cable Station staan er nog.
Royal Valentia Hotel
Jean-Marie en Lei


Jean-Marie, die hier in zijn       eentje ligt, komt naar het weer vragen. Hij gaat via de Scillies terug naar St Malo, maar spreekt geen Engels. Voor onze hulp krijgen we een St Malo vlaggetje.We zwaaien hem uit. Schip 41 jaar, hijzelf 73. 


In nogal winderige omstandigheden fietsen we naar de Fogher kliffen, en de volgende dag naar de kliffen bij Portmagee. De mooiste van Kerry, zeggen ze. Uitzicht op de Skelligs, en op Puffin Island, waar we langsgevaren zijn. Behoorlijk wat toeristen daar, dat zijn we niet gewend. Maar mooi is het!


Uiteindelijk liggen we hier de hele week. Vanaf donderdag hebben we namelijk te maken met "near gales"en heftige buien. Geen weer om aan de volgende etappe van 80 mijl te beginnen. De volgende bestemming is namelijk Inishmoore, één van de Aran-eilanden in Galway Bay. Het probleem is dat tussen Dingle Bay en Galway Bay geen havens zijn. Tenzij je de Shannon opvaart, maar dat betekent minstens 20 mijl naar het oosten (en weer terug) extra varen. 

dinsdag 28 juni 2016

Van Crookhaven naar Valentia Harbour

Dit plaatje hoort nog bij het tochtje door de Gascanane Sound. Vanwege stromingen, rotspartijen en eilanden waar je om heen moet best wel een spannend tochtje.
Maar met Lei voor de navigatie en Els aan het stuur zijn we er goed doorheen gekomen.
Uiteindelijk valt het allemaal natuurlijk best mee!!





Crookhaven blijkt veel leuker dan gedacht. Een piepklein plaatsje waar mensen vooral naar toe komen om Mizen Head en het uitzicht daar te komen bekijken. Dinsdag de 21e varen we weg en ronden Mizen Head in wat druilerig weer.  Volgens de pilot zijn daar “confused seas”. Dat klopt, we komen er maar met moeite doorheen, ook omdat we de wind van achter hebben. Na 4 uur varen maken we vast in Lawrence Cove, een kleine, sympathieke marina op Bere Island in Bantry Bay. 

’s Middags fietsen we naar Lonehort fort op de kop, en naar de baai met dezelfde naam. Het eiland blijkt een belangrijke militaire rol gespeeld te hebben in WO I. En oorspronkelijk zijn de Vikingen hier geland. De volgende dag met zonnig (maar fris)  weer een prachtige tocht naar de andere kant van het eiland. Op de top een schitterend uitzicht.


De windvooruitzichten doen ons besluiten door te varen naar Glengarriff, in de kop van Bantry Bay. Een toeristisch plaatsje omsloten door bergen. Glengarriff betekent “rugged valley” (ruige vallei), en dat zien we op onze wandeling naar Coomarkane de volgende dag. Enerzijds bebost, anderzijds met enorme rotspartijen. Echt geweldig. En opeens een mini bezoekerscentrum geleid door een Londenaar die hier naar toe is verhuisd. Koffie en zelfgemaakte appeltaart. Uiteraard komt de Brexit ter sprake. “A terrible mistake” volgens hem.


Glengarriff ligt zo’n 30 mijl van Dursey Island, waar we om heen moeten naar het noorden. We varen dus eerst terug naar Castletownbere, tegenover Bere Island. Op weg naar de meerton zitten we even vast op een ondiepte. Foutje!! Castletownbere blijkt een heel leuk en bedrijvig vissersplaatsje. Op de pier eten we een formidabele “seafood chowder” (vissoep).

De weersverwachting doet ons twijfelen. We willen eigenlijk naar Valentia Harbour, zo’n 45 mijl naar het noordwesten. Maar de wind zou in de loop van de dag die kant uit  gaan draaien en flink aantrekken. De planning is om door de Dursey Sound te gaan, een uiterst smalle doorgang met ook nog een kabelbaan boven je hoofd, en daarna te kijken wat we doen.  Op de AIS zien we een schip voor ons de sound voorbij varen en buitenom gaan. We bedenken dat we dan westelijker uitkomen en meer kans hebben de tocht naar het noorden bezeild te hebben. We gooien de planning dus om, en varen nu langs The Calf, The Cow en The Bull, drie rotsen in zee die ongeveer de vorm van die beesten hebben. Vooral The Bull is imposant, al zien we hem maar half vanwege de zeemist. In het water zien we wel opeens 3 “minke whales”, de kleinste soort walvis. Nooit eerder gezien!!

We gaan dus door, al is het niet echt een pleziertochtje. Het is stampen en klotsen op een zeer hobbelige zee. Maar bij het oversteken van Kenmare Bay worden we beloond: tientallen dolfijnen springen om ons heen, en zwemmen met de boot mee. Het blijft een geweldige ervaring. Na zo’n 7,5 uur varen maken we vast in Knightstown, op Valentia Island. 



dinsdag 21 juni 2016

Van Cork naar Crookhaven


We liggen prima bij Salve marina in Crosshaven. Noodgedwongen zullen we ook een aantal dagen moeten blijven liggen. De usb-stick met kaarten heeft het namelijk begeven. Weliswaar hebben we inmiddels van de VisitMyHarbour-website kaarten op de desktop kunnen laden (je moet een soort virtuele DVD zien te maken van een iso-image), maar dat lukt niet op de laptop. En we willen toch graag alles dubbel hebben. Dus wordt er een nieuwe chartstick toegestuurd vanuit Cowes, maar dat gaat even duren.


Vrijdag de 10e met de bus naar Cork city, zo'n 20 km van Crosshaven. 's Ochtends wat regen, 's middags wat zon en warm. We kopen kaarten bij de chandler, en een prepaid sim-kaart voor de Ipad. Het centrum is niet   erg groot, wel gezellig. St. Fin Barre's
kathedraal is vooral binnen bijzonder. Mooi van binnen en van buiten is de Victoriaanse English Market. Een soort Markthal qua produkten. 


We fietsen, wandelen langs de kust en doen boodschappen in Carragaline, dat je via een fietspad over een oude spoorlijn kunt bereiken.

De chartstick arriveerde op maandag, maar vanwege de harde wind vertrokken we pas woensdag uit Crosshaven. Om 4 uur ‘s ochtends, het was nog donker, de baai door geslalomd op weg naar
Glandore, zo’n 40 mijl verder. Na het passeren van het Old Head of Kinsale,  Seven Heads en Galley Head stoven we toch nog flink gereefd Glandore Bay in.
Na twee ankerpogingen lagen we uiteindelijk vast in de prachtige, Glandore Harbour. En maar peilingen nemen om te zien of de boot niet van zijn plek kwam. Ankeren blijft voor ons  toch nog een beetje spannend!

Met de bijboot naar de kant, en een dagje flink gewandeld, o.a. naar  Drombeg, een soort Stonehenge in het klein.

Ondanks het feit dat de depressies stevige wind brachten, hield het weer zich al die tijd heel aardig: wolken, maar ook flinke zonnige perioden, redelijk warm, nauwelijks neerslag. Pas afgelopen zaterdag en zondag is de eerste echte regen gevallen.

We zijn inmiddels naar Sherkin Island, in Baltimore Bay,gevaren.  Een mooi tochtje dat langs de Stags voerde, vreemde puntige rotsformaties in zee. In de verte zagen we de beroemde Fastnet Rock al liggen! Sherkin Island is heerlijk rustig; je kunt er over hobbelweggetjes naar allerlei mooie uitzichtspunten fietsen of wandelen. Twee pubs, wat huizen en boerderijen, een kerk en een school, meer is hier niet. Maandag  hebben we koers  gezet naar Crookhaven, via de Gascanane Sound (redelijk spannend), om vandaaruit Mizen Head te kunnen ronden.  De kusten en baaien onderweg zijn prachtig, zeker als de zon er op schijnt.



Wordt vervolgd!

donderdag 9 juni 2016

Verder naar het zuiden

Dublin gezien, nu weer verder naar het zuiden. Na zo'n 39 mijl overnachten we in Arklow aan de langssteiger. In het stadje is weinig te beleven, maar aan de steiger wordt het nog zo druk dat we dubbel komen te liggen. Om negen uur weer op pad naar Kilmore Quai. Het is in het begin redelijk mistig, maar 's middags komt de zon weer volop door. Op deze trajecten moet je de stroom mee hebben, maar dan haal je ook 8/9 knopen. Vlak voor Kilmore ligt St. Patrick's bridge. De volgende dag zien we die vanaf het vasteland naar het eiland Little Saltee lopen: een bank die slechts voor een deel onder water komt te staan. Daar moet je dus overheen. Alleen zomers liggen er twee tonnen. Na 50 mijl leggen we aan bij een ander groot schip.

Kilmore Quai blijkt leuk en druk. Druk met boten, o.a. omdat het een handige aanloopplaats is vanuit Wales,  druk met dagjesmensen, omdat je met de ferry naar Little Saltee kunt, én omdat het een erg leuk plaatsje is. Veel huizen hebben kunstig gevormde rieten daken.

,

's Morgens, op weg naar St. Patrick's Bridge, de eerste bui van deze trip, maar 's middags is het weer prachtig, én warm. We maken een mooie wandeling door de duinen. Terug over het strand.

Onze volgende bestemming is Cork Harbour. De reis van ruim 70 mijl er naar toe knippen we in tweeën. Er zijn echter geen havens onderweg, en we trachten te ankeren bij Helvick, in Dungarvan Bay. Er zou zand moeten liggen, maar na twee keer proberen komt het anker weer schoon na boven. Bij de derde poging liggen we wel zo'n beetje, maar echt ingegraven heeft het anker zich niet. Maar goed, het is erg rustig weer, en Lei checkt 's nachts een aantal keren of de peilingen nog kloppen .



Na een onrustig nachtje door naar Cork Harbour, een beroemd zeilgebied. De kust is een afwisseling van kliffen, soms met grotten erin, en lagere, groene gedeeltes met ook de nodige stranden. We leggen aan in Crosshaven, bij Salve Marine. De jachthaveneigenaar blijkt een Nederlander. Donderdag is het toch een beetje gedaan met het mooie weer. Er komen "atlantic troughs" aan. We dachten al, waar blijven ze?
Morgen met de bus naar Cork, de op één na grootste stad van Ierland. Schijnt Ierser te zijn dan Dublin, waar de Engelsen altijd veel invloed hebben gehad. We zijn benieuwd!

vrijdag 3 juni 2016

Dublin bereikt.

In twee lange zeildagen bereiken we via Campbeltown het Noord-Ierse Belfast. In totaal 110 mijl afgelegd. Het is rustig weer, dus we testen de windvaan nog maar eens. We zien nauwelijks boten op het North Channel.
In het Victoria Channel van Belfast Lough horen we dat we in Abercorn Basin geen ligplaats kunnen krijgen vanwege de Tall Ships die er liggen. We varen toch maar door, er lijkt een plekje, en Steven, de havenmeester die ons hartelijk verwelkomt (we hebben daar vorig jaar een hele tijd gelegen) regelt dat we kunnen blijven liggen.


Er blijkt een maritiem festival aan de gang te zijn met bezichtigingen van Tall Ships en marineschepen, rondvaarten, kanovaren, meezeilen in een open bootje, een festivalterrein en nog veel meer. Het is prachtig weer en Bank Holiday weekend, dus een drukte van belang. Een stuntman danst m.b.v. de jets van  zijn waterscooter hoog boven het water.


We fietsen over de Comber Greenway, en doen boodschappen. Dinsdag is het weer vertrekdag. Met flinke wind en een strakblauwe lucht de Ierse Zee op naar Ardglass. Woensdag staan we om 5 uur op om het tij mee te hebben. Helaas wil de motor pas starten nadat we de accu's aan de stroom hebben gelegd. Het wordt dus een uurtje later. Maar het pakt goed uit, en na 10 uur zijn we weer 64 mijl zuidelijker, en in Dublin aanbeland. We kiezen niet voor de luxe marina's van Malahide, Howth of Dun Laoghaire(spreek uit: Dunlierie), die een flink eind buiten de stad liggen, maar voor de nabij het centrum gelegen marina van Poolbeg. Leuk, maar ook 
onrustig vanwege de vele scheepsbewegingen van grote schepen om ons heen.

Dublin blijkt een erg leuke stad. Royaal opgezet, met brede, rechte boulevards, geflankeerd door grote gebouwen uit het begin van de 20e eeuw. Een middeleeuws deel rond Dublin Castle, Het oude Temple Bar district met een druk uitgaansleven. Mooie bruggen. 
Pleinen met huizen in georgian stijl. Een erg imposant Trinity College. Goed uitziende, nieuwe projecten rond oude dokken. Al met al een stad met de nodige allure.