donderdag 22 augustus 2019

De hop, en meer

Zo heb je nog nooit een hop gezien, zo zie je er zo'n 10 tegelijk. Vanuit El Rompido fietsen we over een zanderig mountainbikepad (zwoegen (-:) naar de Laguna de Portil. Een natuurgebiedje, omgeven door duinen met een diverse vegetatie. En daar zien we ze, opvliegend vanaf de grond. De volgende dag ergens anders weer een paar. Niet zo gek natuurlijk, want de hop is hier een standvogel. Maar wel erg leuk!!

Het is ff rekenen om van El Rompido naar Ayamonte te komen. Beide havens moet je eigenlijk rond HW uit respectievelijk in. Twee uur voor HW weg uit El Rompido zou echter moeten kunnen nu het springtij is. Dat doen we dus. Met de ebstroom de Guadiana op om in Ayamonte te komen blijkt niet echt een probleem.

De Guadiana is de grensrivier tussen Spanje en Portugal. Ayamonte, aan de Spaanse kant, is één van de leukste stadjes die we tot nu toe gezien hebben. Prachtige pleintjes, smalle straatjes die 's avonds bomvol zitten, en grappige gebouwen. Ook op de fiets is er veel te beleven. Naar Isla Canela en Isla Christina. Isla Canela, net als Christina gelegen op een natuurlijk eiland, is een zogeheten 'urbanización': een conglomeraat van vakantieappartementen, vaak in de vorm van een soort sprookjeskastelen. Niet onze 'cup of tea'. Isla Christina heeft wel een leuke, authentieke kern.
De mooiste tocht gaat naar het noorden, langs de Guadiana op. Een heuvelachtig, verlaten, geel-groen landschap. Hier en daar een huis. Je bent er alleen (net als op onze andere fietstochten trouwens). De terugweg is heel mooi, maar vrij heftig, over een aantal colletjes. En dat bij een graadje of 30. Je krijgt het vochtverlies bijna niet bijgedronken.
We doen het nog eens over door eerst naar Villablanca te rijden over een weggetje dat de 'camino viejo de Ayamonte' heet. De oude weg naar Ayamonte dus. Dwars door ruig terrein, langs een groeve,    over heuvels. Maar het venijn zit in de staart: dichtgegroeide paadjes die ook nog vol water staan. Met war fiets optillen (en natte voeten) komen we er. Villablanca blijkt een authentiek binnenlands andalusisch stadje. Compleet wit natuurlijk. De terugweg gaat weer door de heuels van de Andévalo, richting Guadiana. Zo'n 35 km bij elkaar, maar op dit terrein een complete dag fietsen.





dinsdag 13 augustus 2019

Nog wat foto's

Cádiz, hoge brug waaronder we ankeren
Cádiz, kathedraal
Cádiz, boulevard

Cádiz, plein bij gemeentehuis (Ayuntamiento)
Cádiz, straatje

Ankerbaai El Puerto de Santa Maria
Plaza de Toros, El Puerto de Santa Maria

sherry bodega

flamingo's in de zoutpannen van Santa Maria


lepelaars
langs de Guadalete

Chipiona
vuurtoren Chipiona

passerelles door de duinen van Rota

Plaza de Toros Huelva
kathedraal Huelva

parador de Mazagon, 400 jaar oude den

kliffen van Mazagon

in de buurt van Punta Umbria
grote cactusbloem

wenkkrabben


zondag 11 augustus 2019

de provincie Huelva

In Mazagón zien we niet alleen bij het parador een prachtige 400-jarige maritieme den, maar ook de gevolgen van de bosbranden van 2017. Grote percelen op en om de duinen zijn afgesloten, net zoals de Cuesta Maneli, een wandelweg van vlonders over de prachtige, uit fossiele zandsteen bestaande, Asperillo-kliffen. Gelukkig kunnen we op dezelfde route soortgelijke kliffen zien. Mooi contrast, al die kleuren geel en wit met de groene vegetatie.



Om in Punta Umbria te kunnen afmeren moeten we rekening houden én met de ondieptes in de ingang, én met de forse stroming in de rivier. De havenmeester waarschuwt al: 'try to come in on a rising tide'. Dat wordt dus HW slack, want het is ook nog springtij. Bij het aanleggen niets aan de hand, geen beweging in het water. Vlak daarna begint de ebstroom. Gigantisch wat een geweld! Goede planning dus ;-)

Punta Umbria ligt op een landtong, aan alle kanten lopen er rivieren en moerassen omheen. Met de "canoa" (veerboot die hier vroeger voor het vervoer werd gebruikt), gaan we naar Huelva en fietsen de dijk op die tussen de moerasgebieden loopt om vogels te spotten. Flamingo's, lepelaars, grutto's, ook nog grote schildpadden gezien en gekko's. Op de fiets over de Via verde terug. Is een heel eind. Maar in de Enebrales (een duingebied met de status natuurpark) zien we wel een hop vliegen. Nooit eerder gezien!

Plaza de Toros, Huelva


Ook de vegetatie hier is bijzonder. Enorm veel maritieme dennen, ook wel parasoldennen geheten, de
wilde olijf en de juniperus oxycedrus (een stekelige jeneverbes met grote bessen). Die laatste komt in dit gebied weinig voor, maar staat hier tussen de dennen. En nu hopen we maar dat we het allemaal goed begrepen hebben, want de teksten op de bordjes zijn natuurlijk allemaal in het Spaans.


Dat is niet zo gek trouwens, want rondlopend en fietsend komen we geen buitenlanders tegen. Al zou je op grond van het aantal Nederlandse en Belgische vlaggen op zeilboten anders vermoeden. Maar dat zijn dus allemaal nepbuitenlanders: mensen die onder een andere vlag varen om de belasting op zeilboten hier te omzeilen (figuurlijk dan).

We willen naar El Rompido, een heel leuk plekje aan de Rio Piedras. Maar als we bellen voor een ligplaats krijgen we nul op het request. Dan maar op de fiets er naar toe. Eigenlijk wilden we nog eens naar Huelva, maar de veerboot heeft panne. Na een beetje aandringen krijgen we nu toch een plekje voor een paar dagen. Het is niet ver van Punta Umbria, maar we moeten weer met HW door een smal geultje. Via de website kun je de "batimetria" van juni raadplegen. De positie van de banken verandert nogal snel, een aantal jaren geleden was het bijvoorbeeld nog veel lastiger om binnen te komen. Hieronder zie je dat je door het blauwe geultje tussen de groene platen door moet.
Alles gaat prima. Dan maar weer het achterland verkennen: er zijn weer prima routes door de moeraslanden, al stuiten we wel, en niet voor het eerst, op een doorgezakte brug, en Cartaya in het binnenland twee maal op de fiets, waarvan één maal over een zwaar mountainbikepad. In het achterland vooral citrusbomen, en aardbeienplantages. Cartaya heeft een prachtig pleintje, waar je lekker kunt zitten. Hieronder wat plaatjes:
El Rompido, vuurtorens


Omdat we hier met HW wegmoeten, en de volgende haven, zo'n 25 mijl verder, ook weer met HW in moeten, is het plan terug te varen naar Mazagón. Daar kun je op ieder gewenst moment uitvaren. 
Wordt vervolgd.


zaterdag 3 augustus 2019

Cádiz, El Puerto de Santa Maria, Rota, Mazagón

Cádiz ligt als een soort kaap midden in de grote baai met dezelfde naam. De stad is omgeven door water, en zit alleen met een smalle landtong waarover een weg en het spoor loopt, en met twee bruggen, vast aan het vasteland. Er wordt beweerd dat Cádiz de oudste stad van Europa is, rond 1100 voor Chr. gesticht door de Phoeniciërs. De bloeitijd kwam na de ontdekking van Amerika, waarna de handel met de Nieuwe Wereld vooral hier vandaan plaatsvond.
Cádiz is veel minder bekend dan de andere grote Andalusische steden, zoals Seville, Granada en Córdoba, en dat is goed te merken: er zijn geen grote hordes buitenlandse toeristen. Toch is het oude centrum prachtig. Veel grote gebouwen uit de tijd dat Cádiz welvarend was, een imposante wkathedraal, een kasteel en een fortificatie, prachtige parken, maar vooral een enorm labyrinth van kleine, smalle straatjes onderbroken door intieme pleintjes.

De eerste drie dagen liggen we in de marina, daarna gooien we het anker uit onder de imposante, nieuwe brug, die een beetje op de Erasmusbrug lijkt. We kunnen met de dinghy aan land in het vissershaventje vlakbij. De volgende ankerplek is aan de noordkant van de baai, voor een mooi strandje ten westen van El Puerto de Santa Maria. Deze stad vormt samen met Sanlúcar de Barrameda en Jerez de La Frontera de zogeheten sherrydriehoek. Ook hier is het rustig. Veel bodega's uiteraard, waaronder die van Osborne, en een aantal palacio's uit de 17e en 18e eeuw van belangrijke kooplieden die handel dreven met Amerika. Veel ervan redelijk vervallen, maar o.a. het barokke Casa dos Leones, nu hotel, en het Casa de Aranibar, met een schitterend houten plafond, zijn gerestaureerd.

In de omgeving is een aantal fietstochten uitgezet. We gaan eerst naar de zoutpannepn, en zien daar twee lepelaars, en een enorm aantal flamingo's, ook in vlucht. Dan zie je pas goed het oranje en zwart aan de onderkant van hun vleugels. Prachtig!

De fietstocht naar Jerez de la Frontera is lang en warm. Het Alcazar (een prachtige Moorse burcht) is uiteraard gesloten, net als de Phoenische opgraving van Doña Blanca een dag later. Dat is echt een nadeel van Spanje: tussen 14.00 en 17/18.00 uur is alles dicht en kun je nergens in. Gelukkig is de kathedraal van Jerez wel open, en is er buiten ook het nodige te bezichtigen. Terug met de trein, in 10 minuten zijn we op het station van El Puerto de Santa Maria, en na een half uurtje fietsen, en 10 minuten met de dinghy terug op de boot.

Dan maar weer eens een echte haven: Rota. Eerst poetsen, dan verkennen. We waren er al eerder vanuit Chipiona, maar zien nu pas goed wat een leuk stadje het is. Heel erg authentiek, nauwelijks buitenlandse toeristen. Een heel netwerk van smalle straatjes, waar het 's morgens en 's avonds enorm gezellig is. Uiteraard heel veel terrasjes en restaurantjes op straat. Achter de boulevard een mooi natuurgebied waar je over vlonders door heen kunt. Hier huist de groene kameleon (niet gezien helaas). In zee, net als in Chipiona, de zogenaamde Corrales. Dat zijn door de Romeinen gebouwde halfronde dijkjes, die als een soort visfuik dienden. Bij hoogwater zwemmen de vissen er in, bij laag water blijven ze er in achter. Heel ingenieus!!
Van Rota naar Mazagón is het niet echt ver. Wel tegenwind, zoals altijd hier als je naar W of NW moet varen. Mooi fietsen langs de kust, en met de bus naar Huelva. Leuk. Allemaal heel erg Spaans hier, want dit is het minst bezochte deel van Spanje.

       Maar een paar (telefoon)kiekjes bij dit blog, de mooie plaatjes kan ik zonder wifi niet van de laptop halen. Misschien later.  Dit zijn respectievelijk de brug bij Cadíz waaronder we geankerd hebben, de fietstocht langs de Guadalete bij El Puerto de Santa Maria, en de 400 jaar oude maritieme den bij het parador van Mazagón.