Een rustig en warm tochtje brengt ons in zo’n 22 uur naar Formentera (vreemd om ’s nachts in een hemdje buiten te zitten!). De zeilen hebben we het grootste deel van de tijd wel op, maar de motor moet continu bij om een beetje snelheid te houden. We ankeren in de Cala (baai) van Saona, aan de westkant, met zicht op lage kliffen.
Valt mee qua drukte, maar
in de loop van de morgen stroomt de baai vol met lokale boten. Tegen vijven
zijn die allemaal weer weg. In een privéhaven liggen op de Balearen is niet te
doen. Voor één nacht liggen vragen ze rustig 300 euro. En dan heb je nog geen
water of elektra, en worden ze in de pilot ook nog aangeduid als “slecht”.
Vreemd genoeg zijn er daarnaast PortsIB-havens, een soort staatshavens, waar
hele normale prijzen gelden. Wel moet je je daarvoor eerst registreren, waarna
je kan proberen – voor op zijn vroegst over twee dagen – een ligplaats te
reserveren (uiteindelijk blijkt – nadat we steeds als reply gekregen hebben dat
ze geen plek hebben, ook niet als ik september probeer!!!!) dat we te breed
zijn. Max. breedte is 4.46 (sic!), en wij zijn 4,50). En dan heb je ook nog
Posidonia-Balearen, een organisatie die zich inzet voor het behoud van het
zeegras, dat door al het geanker naar zijn grootje gaat, en daarom op
verschillende plekken meerboeien heeft neergelegd. Na registratie zijn die -
uiteraard tegen betaling – te reserveren. Dus voor de zekerheid heb ik me in
Cartagena een ochtend bezig gehouden met deze (digitale) papierwinkel. Al gaan
we natuurlijk in principe ankeren. Op zand, ankeren op zeegras kan op veel
plekken een boete opleveren. Er vaart een heuse posidoniapolitie rond die controleert
of je anker of ankerketting niet per ongeluk op posidonia ligt.
In elk geval is het water
in de cala azuurblauw en kristalhelder, en heerlijk van temperatuur. Veel
zwemmen dus, en na het zwemmen afspoelen met de koude douche die vanuit de
kielkast is geïnstalleerd. We verkennen het eiland, eerst te voet naar Punta
Rasa waar we op uitkijken. Onder aan de kliffen blijken zich grotten te
bevinden.
Op woensdag 28 juli verlaten we Formentera om op weg te gaan naar Ibiza. Het is niet ver. Met een lekker windje en een vlak zeetje gaan we als een speer op het open stuk zee.
Tussen de hoge kust en stijl oprijzende eilanden van Ibiza is het gedaan met de wind. Onze eerste ankerplaats is Cala de Codolar. Soms veel boten, soms heel weinig (met name ’s avonds). Een erg leuke en intieme baai met een chiringuito (soort strandtent). Prachtig uitzicht!
Op de fiets naar Sant Antoni de Portmany. Een al al toeristische bouwsels en winkeltjes. Er schijnen vooral jonge Engelsen te komen. Wel een mooie pier met uitzicht op de heuvels rond de baai. En ook een Lidl. In de loop van de dagen erna gaan we een aantal keer op en neer om de voorraden aan te vullen. En om de was te doen. Om de tocht wat te bekorten verhuizen we naar de Cala d’en Torrent.
Voor zaterdagavond en
nacht wordt NW 7 aangekondigd. Dan liggen we – net als in vrijwel alle andere
baaien - helemaal fout. Marine weather, meestal heel precies in de
voorspellingen, zegt dat de wind rond 2200 uur gaat draaien en aantrekken. Tot
2215 uur niks. En dan, binnen 1 seconde, draait de wind en krijgen we 35 knopen
om de oren. Gelukkig liggen we maar met 3 boten. De Fransman voor ons komt
akelig dichtbij. We peilen en peilen, en het lijkt dat we niet naar achteren
lopen. De andere Nederlander in de baai moet anker op, en komt op de golven
langsstampen. Wij (met name Lei) houdt tot 0300 ankerwacht, want de ergste
vlagen zouden dan moeten komen. De deining die de baai binnenloopt is
vreselijk, slapen kun je vergeten. ‘s Morgens nog steeds heftig (ik word er
bijkans zeeziek van), we verkassen naar een plekje achter de pier van Sant
Antoni. Rust!!
We varen de haven van Es Nautic binnen om diesel en water te tanken. Dan langs de kust naar het noordoosten. Ruig en prachtig. Langs les Margalides, eilandjes waarvan één een boog in het midden heeft.
In Puerto San Miguel (geen haven maar een ankerbaai) gaan we liggen. Beetje zwemmen, beetje lezen, dus lekker rustig middagje!
Als we de volgende dag naar de kant gaan, blijken er allerlei wandelroutes te lopen. Via een heel leuk pad naar het dorp San Miquel, 4 km landinwaarts. Vroeger bouwde men de dorpen een stuk van de kust af om beter beschermd te zijn tegen aanvallen van de Moren. Onderweg zien we niemand, bij de mooie kerk van San Miquel opeens een gids met toeristen. Kennelijk de moeite waard dus!
Van hier uit willen we de oversteek naar Mallorca maken. Daarover later meer.
1 opmerking:
Prachtig !
In Asselt is het ook mooi maar...........
Een reactie posten