zaterdag 7 augustus 2021

De Balearen

 Een rustig en warm tochtje brengt ons in zo’n 22 uur naar Formentera (vreemd om ’s nachts in een hemdje buiten te zitten!). De zeilen hebben we het grootste deel van de tijd wel op, maar de motor moet continu bij om een beetje snelheid te houden. We ankeren  in de Cala (baai) van Saona, aan de westkant, met zicht op lage kliffen.


Valt mee qua drukte, maar in de loop van de morgen stroomt de baai vol met lokale boten. Tegen vijven zijn die allemaal weer weg. In een privéhaven liggen op de Balearen is niet te doen. Voor één nacht liggen vragen ze rustig 300 euro. En dan heb je nog geen water of elektra, en worden ze in de pilot ook nog aangeduid als “slecht”. Vreemd genoeg zijn er daarnaast PortsIB-havens, een soort staatshavens, waar hele normale prijzen gelden. Wel moet je je daarvoor eerst registreren, waarna je kan proberen – voor op zijn vroegst over twee dagen – een ligplaats te reserveren (uiteindelijk blijkt – nadat we steeds als reply gekregen hebben dat ze geen plek hebben, ook niet als ik september probeer!!!!) dat we te breed zijn. Max. breedte is 4.46 (sic!), en wij zijn 4,50). En dan heb je ook nog Posidonia-Balearen, een organisatie die zich inzet voor het behoud van het zeegras, dat door al het geanker naar zijn grootje gaat, en daarom op verschillende plekken meerboeien heeft neergelegd. Na registratie zijn die - uiteraard tegen betaling – te reserveren. Dus voor de zekerheid heb ik me in Cartagena een ochtend bezig gehouden met deze (digitale) papierwinkel. Al gaan we natuurlijk in principe ankeren. Op zand, ankeren op zeegras kan op veel plekken een boete opleveren. Er vaart een heuse posidoniapolitie rond die controleert of je anker of ankerketting niet per ongeluk op posidonia ligt.

In elk geval is het water in de cala azuurblauw en kristalhelder, en heerlijk van temperatuur. Veel zwemmen dus, en na het zwemmen afspoelen met de koude douche die vanuit de kielkast is geïnstalleerd. We verkennen het eiland, eerst te voet naar Punta Rasa waar we op uitkijken. Onder aan de kliffen blijken zich grotten te bevinden.

Met de bijboot de fietsen aan land brengen op het kleine strandje is een nogal een klus. We doen het ’s morgens vroeg, als het strand nog niet vol ligt met mensen en andere bijboten. Er blijken een groot aantal Rutas Verdes over het eiland te zijn uitgezet. We fietsen over zanderige binnenweggetjes, die vaak afgezet zijn door muurtjes gemaakt van op elkaar gestapelde stenen, dwars door de binnenlanden naar La Savina, waar de veerboten binnenkomen, en naar de hoofdplaats San Francisco de Xavier. Een enorm contrast tussen de drukte daar en de rust van het binnenland. We doen wat boodschapjes, waarna er werkelijk een mega onweersbui losbarst met voortdurend ontladingen vlak boven ons hoofd. We staan min of meer droog, maar de wind zwiept de regen toch nog tot onder het afdak. Het water stroomt door de straten. Twee uur later is de hemel weer blauw en wordt het weer warm.


Op de zuidpunt van het eiland staat de vuurtoren van Cabo Barbaria. Op weg er naar toe een aantal plekken met opgravingen van megalithische hutjes uit de tweede eeuw v. Chr. Een volgende tocht gaat langs de noordoostkust tot aan Sant Augusti. Een oude vissershaven, met de oude bootstallingen. Een ruige kust, niet hoog, maar heel erg rotsachtig.


Op woensdag 28 juli verlaten we Formentera om op weg te gaan naar Ibiza. Het is niet ver. Met een lekker windje en een vlak zeetje gaan we als een speer op het open stuk zee.

Tussen de hoge kust en stijl oprijzende eilanden van Ibiza is het gedaan met de wind. Onze eerste ankerplaats is Cala de Codolar. Soms veel boten, soms heel weinig (met name ’s avonds). Een erg leuke en intieme baai met een chiringuito (soort strandtent). Prachtig uitzicht!


‘s Avonds is het natuurlijk steeds heerlijk. Zwemmen, douchen, biertje en in de kuip eten.


Op de fiets naar Sant Antoni de Portmany. Een al al toeristische bouwsels en winkeltjes. Er schijnen vooral jonge Engelsen te komen. Wel een mooie pier met uitzicht op de heuvels rond de baai. En ook een Lidl. In de loop van de dagen erna gaan we een aantal keer op en neer om de voorraden aan te vullen. En om de was te doen. Om de tocht wat te bekorten verhuizen we naar de Cala d’en Torrent.

Voor zaterdagavond en nacht wordt NW 7 aangekondigd. Dan liggen we – net als in vrijwel alle andere baaien - helemaal fout. Marine weather, meestal heel precies in de voorspellingen, zegt dat de wind rond 2200 uur gaat draaien en aantrekken. Tot 2215 uur niks. En dan, binnen 1 seconde, draait de wind en krijgen we 35 knopen om de oren. Gelukkig liggen we maar met 3 boten. De Fransman voor ons komt akelig dichtbij. We peilen en peilen, en het lijkt dat we niet naar achteren lopen. De andere Nederlander in de baai moet anker op, en komt op de golven langsstampen. Wij (met name Lei) houdt tot 0300 ankerwacht, want de ergste vlagen zouden dan moeten komen. De deining die de baai binnenloopt is vreselijk, slapen kun je vergeten. ‘s Morgens nog steeds heftig (ik word er bijkans zeeziek van), we verkassen naar een plekje achter de pier van Sant Antoni. Rust!!

We varen de haven van Es Nautic binnen om diesel en water te tanken. Dan langs de kust naar het noordoosten. Ruig en prachtig. Langs les Margalides, eilandjes waarvan één een boog in het midden heeft.


In Puerto San Miguel (geen haven maar een ankerbaai) gaan we liggen. Beetje zwemmen, beetje lezen, dus lekker rustig middagje!

Als we de volgende dag naar de kant gaan, blijken er allerlei wandelroutes te lopen. Via een heel leuk pad naar het dorp San Miquel, 4 km landinwaarts. Vroeger bouwde men de dorpen een stuk van de kust af om beter beschermd te zijn tegen aanvallen van de Moren. Onderweg zien we niemand, bij de mooie kerk van San Miquel opeens een gids met toeristen. Kennelijk de moeite waard dus!



Van hier uit willen we de oversteek naar Mallorca maken. Daarover later meer.

1 opmerking:

toon zei

Prachtig !

In Asselt is het ook mooi maar...........