dinsdag 25 juli 2023

En weer verder

Pobra de Caramiñal heeft een fijne ankerbaai. Ook handig is dat je er met je bijboot naar een steiger achter in de haven kan. Er komt een blusvliegtuig over dat als oefening vlak bij ons water schept, een rondje draait, en het water ook weer uitspuwt. Tamelijk spectaculair.
Het stadje zelf is levendig, en heeft een kleine, maar mooie historische kern. De kerk staat in de steigers, maar is toevallig open, vanwege een begrafenis. De koster wijst ons trots een prachtige nis met in steen uitgehakte sculpturen.

Het binnenland tussen de ria de Muros en deze ria heet de Barraña. De hoogste bergtoppen zijn er rond de 600 meter. Vanuit Pobra kun je een aantal mooie, maar zware tochten omhoog maken. De meeste zijn wel rond de 20 km. lang. Dat vinden we wat veel. Maar met behulp van Komoot maken we zelf een route naar A Curotiña, een miradoiro oftwel uitzichtspunt. Het blijkt een zware klim. Over paadjes met losliggende rotsjes gaat het continu omhoog tot zo'n 500 meter. Dan wel prachtige uitzichten natuurlijk.



Er komt hier in Pobra een fiesta aan, dat van de patroonheilige van de kerk, Carme do Castelo. Iedere ochtend worden er 21 zogenaamde palenquebommen afgevuurd. 's Avonds een sardiñada, een sardinefeest (het regent dus dat slaan we maar over), en muziek natuurlijk. Het eerste festival begint om 23.30!! uur. We houden ons hart vast, maar gelukkig valt het qua geluidsniveau mee. Het folkfestival van de avond erna geeft meer overlast. Overdag in de stad overal rondtrekkende gezelschappen die doedelzakmuziek spelen, dansen en zingen. In het park een klassiek concert. 

In de middag fietsen we een prachtig tochtje langs vele kleine strandjes naar Palmeira. 

Van Pobra varen we op San Vicente do Mar op het schiereiland van O'Grove. Onderweg weer heel veel dolfijnen. Een stuk of vijf zwemmen precies voor de boeg met de boot mee. Het blijft een geweldig gezicht.
Het schiereiland van O'Grove ligt aan de noordkant in de Ria de Arousa. We ankeren bij San Vicente, aan de zuidkant, in het gebied dat Piedras Negras heet. Een fantastische plek, vooral omdat je een enorm wijd uitzicht hebt naar het zuiden, waar o.a. het eiland Ons ligt. 


San Vicente do Mar is wat meer toeristisch, met campings, vakantieverblijven, de nodige chiringuitos (strandtenten) en het enorme strand bij A Lanzada, maar dan nog is het totaal niet hectisch.
Aan de zuidwest kant loopt vanaf Punta Miranda een prachtig pad over houten plankieren, langs kleine strandjes en vooral imposante rotspartijen met allerlei interessante en grappige vormen.




Naar O'Grove zelf -met ook wat meer toerisme- is een leuk tochtje. Op de kleine weggetjes langs de kust naar Porto Meloxo is het soms meer lopen dan fietsen vanwege de rotspartijen, maar zo zie je nog eens wat. Een droogvallende baai met een bruggetje erover, een paard dat in het water rondstapt. een groep kanoers. 


Het groene gedeelte op de kaart hierboven is het zogenaamde Complexo Intermareal Umia-O'Grove, ook wel de Ensenada de Vao genoemd. Het is een beschermd gebied vanwege de vele vogelsoorten die hier komen. We proberen er een stuk langs te fietsen via het pad van Padre Sarmiento, een variant van de Camino de Santiago. Aan het begin spotten we direct al lepelaars. Het is er nu, met laagwater, prachtig. Er staan op de kant de nodige "teilleiras", oude steenfabrieken. 





Na alle activiteiten is het heerlijk zwemmen vanaf de boot. Afspoelen met de in de kuip geïnstalleerde douche en we zijn weer helemaal fris. Wel varieert de temperatuur van het water behoorlijk, afhankelijk van hoe ver het water van de Atlantische oceaan op de betreffende plek kan doordringen.
Al zwemmend  inspecteert Lei meestal de koker waar de boegschroef in zit. Die zat namelijk toen de boot op de kant ging compleet vol met allerlei schelpdieren. Eén keer steekt ie zijn hand erin en trekt hem schielijk weer terug. Au, gebeten, door een nog levend krabbetje!

Het plan is om van San Vicente do Mar de Ria de Pontevedra in te varen. Met als eerste doel Combarro, in de kop van de ria. Wordt dus vervolgd.

vrijdag 14 juli 2023

Ria de Arousa (1)

We zeilen door het Canal de Basoñas in de ria de Muros, langs Corrubedo en door het Canal de Sagres (alweer). Overal rotspartijen en ondieptes, dus je moet deze vaarroutes braaf volgen. In Santa Eugenia de Ribeira (Santa Uxia in het Galicisch), gaan we lekker comfortabel in de marina liggen. Tijd om schoon te maken, water te vullen enz. Prima haven, en voor deze omgeving goedkoop (€25 per nacht voor onze lengte). Vervolgens boodschappen en de was doen, en dan fietsen we onze favoriete fietsroute naar Aquiño. Over vlonders en langs strandjes naar de plek waar een soort dam met onderdoorgangen goed zicht biedt op de het Isla Vionta, het Isla de Sálvora én het Canal de Sagres. Ditmaal vanaf de kant. 

kust bij Aquiño

Eén dag later brengt een wandeling die eerst langs het strand van Ribeira loopt ons de binnenlanden in, tot aan de Ermida (kerkje/kapelletje) van Santo Alberto des Artes. Prachtige uitzichten rondom.

strand bij Santa Eugenia de Ribeira

We laten het comfort achter ons en gooien het anker uit bij Punta Caballo, op het Isla de Arousa. Er is een flink verschil in waterstand tussen hoog en laag water, dus je moet goed uitzoeken waar je de bijboot kunt achterlaten. Bij hoog water blijft er van het strandje namelijk niks over. De hele operatie (bijboot klaarmaken, electrische motor erop, fietsjes, tassen en schoenen inladen, laarzen aantrekken, bijboot op het strand trekken, en de hele zooi weer uitladen kost ons al gauw een uurtje. Maar het is een fantastisch plekje. 


Punta Caballo op Isla de Arousa

Over vlonders en door het stadje fietsen we eerst naar Porto do Xufre, en spreken met Nito, de eigenaar, over een eventueel verblijf op de kant. Hij laat ons van alles zien, en het ziet er prima uit, maar we moeten even alles op een rijtje zetten. 


Als we het eiland affietsen over de brug van 3 km. zien we in het water en op de droge gedeeltes een enorm aantal schelpdiervissers, en één ambtenaar die de boel in de gaten houdt. Het is springtij namelijk, en één van de manieren om "almejas" (de naam voor allerlei soorten tweekleppigen zoals kokkels, venusschelpen enz.) te verzamelen is ze bij eb uit de bodem te plukken. Wordt veel door vrouwen gedaan. 









Een andere manier is om met een soort schepnet aan een lange buigzame stok de grond open te schrapen en dan de schelpdieren uit het schepnet te vissen. Vaak worden we op een ankerplek omgeven door mannen in bootjes die zo vissen. Mosselen worden op zogenaamde bateas of viveiros gekweekt, Daar hangen ze aan lange draden die onder de geraamtes hangen. 






Via Vllanova en Villaxoan rijden we naar Villagarcia de Arousa. Op de terugweg worden we in Villanova aangesproken door drie Australische dames die hun herberg zoeken. Pelgrims uiteraard. Een dag later fietsen we weer over de brug naar Cambados. Via binnenweggetjes (met dank aan Komoot voor de leuke routes) langs een aantal wijngaarden waar de albariñodruif wordt geteelt.  Cambados is namelijk de hoofdstad van de albariño. Heerlijke, fruitige wijn. We waren al een aantal keren in dit stadje, maar ontdekken toch nog een aantal wijkjes waar we niet eerder waren.

in de binnenlanden



Het is maar een klein eindje varen naar Cabo de Cruz. Een moderne, rustige marina. De wind fluit ons weer om de oren, en het is twee dagen redelijk fris. In Boiro lunchen we net als vorig jaar in A batea de Juan. Een echte vistent, en ontzettend gezellig op zaterdag. Vooral de pulpo (inktvis) is er heerlijk.



Als je hier de binnenlanden doorfietst kom je op geweldige plekjes. Zoals hier in Abanqueiro, een dorpje in de buurt van Cabo de Cruz:




Op het eind van de rit moeten we ons wel met onze fietsjes over een heel smal paadje worstelen  dat vlak langs de kust loopt.

Dan boeken we via Islas Atlanticas twee overnachtigen bij het Isla de Cortegada. Maakt deel uit van het Nationale park, dus je hebt een ankervergunning nodig.  Het eiland is begin 20e eeuw cadeau gegeven aan Alphonso XIII, maar die is er maar één keer geweest. De projectontwikkelaar die het eiland in 1978 wilde kopen heeft men tegen kunnen houden, en uiteindelijk is het deel geworden van het Nationale park van de Islas Atlanticas. en nu dus eigendom van de regionale regering van Galicia.

Op het eiland worden we opgevangen door de parkwachter. Er is dan ook verder niemand vanmiddag. We krijgen uitleg, en een folder mee. De rondwandeling is erg leuk. Geen spectaculaire natuur, maar lekker ruig, en mooie uitzichten. Ook staan er de ruines van een kapel, en van een oud sanatorium. Hier werden ooit pestlijders opgevangen. Op onze rondwandeling zien we twee keer jonge wilde zwijntjes. Ze hebben de strepen nog op de rug.



Een dag later leggen we de bijboot in de vissershaven van Carril, en lopen langs de boulevard naar Villagarcia de Arousa. Ook wel eens leuk om op deze manier de stad binnen te komen. De terugweg met de bijboot is lastig. Het is een eind varen, er staat flinke wind (en golven) tegen, en we worden redelijk nat. Gelukkig hebben we hier op voorgesorteerd, en de regenjassen in de boot gelegd.

Een tochtje van 7 mijl brengt ons naar Pobra de Caramiñal. Het gaat weer stevig waaien vanuit het zuiden, en dan heb je niet zo veel te kiezen aan beschutte ankerplekken. Hierover later meer.


maandag 3 juli 2023

Ria de Muros y Noia

Zomers is het weer in dit deel van Spanje in wezen heerlijk. Ok, er drijven wel eens wat wolkenvelden binnen, het kan zo nu en dan flink regenen, en de wind - vooral de noordenwind - kan flink uitpakken, maar het fijne is dat de basistemperatuur vrij constant is (zo ergens rond de 20 graden). Bij regen koelt het dus niet vreselijk af, en als de zon schijnt maakt die het warm. Dus 's ochtends en 's avonds is het heerlijk fris, en overdag blijft de lucht vrij koel aanvoelen. Dat maakt dat je ook allerlei inspannende activiteiten kunt ontplooien. 

Op vrijdag 23 juni  vertrekken we uit Corcubión richting Ria de Muros y Noia. Het waait lekker uit het noorden, maar als we de ria binnenvaren houdt de wind ermee op. We ankeren in A Muradada, de ankerbaai boven de marina van Muros. De bodem bestaat uit modder met wier, en de holding is er dus niet optimaal. Vanwege de voorspellingen voor de week erop - iedere dag héél veel wind uit het noorden - verkassen we naar het piepkleine ankerbaaitje ten zuiden van de marina.

In feite de oude vissershaven. Helaas, het anker houdt niet goed, we botsen tegen de kademuur, en maken daar maar vast. Op pad voor de noodzakelijke boodschappen, maar het blijkt San Juan/St Jan, en dat is hier een feestdag, dus alles is dicht. 's Middags wordt ons vriendelijk verzocht los te maken, want daar aanleggen mag niet. Dan maar naar de noordoost kant van de ensenada, voor het eilandje San Antón, bij een oude salgador (waar vis ingezouten en geconserveerd werd), onder een steile helling. Volgens de berichten houdt het anker hier beter en lig je goed beschut tegen noordenwinden. Maar op deze manier krijg je de dag wel om natuurlijk.

San Antón met tegenlicht
oude salgador

Maar we liggen heel leuk, en vermaken ons prima met een wandeling langs de Camino de Santiago naar de Ria de Bornalle, de dag erna een fietstocht langs het strand van San Francisco (waar we in 2019 ankerden) naar de Faro de Louro, en tenslotte een wandeling door Muros zelf. Het stadje heeft smalle straatjes, een heleboel steile trappen, vele pleintjes, een stuk of vijf kerken of capilla's. Het is er heel gezellig. 



Wel zien we dinsdags dat de gevreesde kermisattracties opgebouwd worden. Het blijkt inderdaad de opmaat voor een fiësta, dat van San Pedro, de heilige naar wie de parochiekerk is vernoemd. Dat betekent meestal feest en lawaai tot diep in de nacht. Nu waren we toch al van plan door te zeilen naar de Ria de Esteiro, hier niet heel ver vandaan, dus dat komt goed uit.

Esteiro blijkt prachtig, en superrustig. Eén dag later ankert er alleen een boot uit Basel. Aan de ene kant kijk je op het strand en het stadje, aan de andere kant kijk je diep de ria in. De bijboot kunnen we vastmaken aan een hellend vlak. Regelmatig komt 's avonds de lokale roeiclub (14 man plus stuurman of -vrouw) langsracen.


Langs gele weggetjes fietsen we de bergen in. De ene dag komen we uit in A Silvosa, de andere bij een windmolenpark met prachtige uitzichten.


uitzicht op Ria de Muros y Noia

A Silvosa is een gehucht van een huis of tien. De weg houdt hier op, dus er komt buiten de lokale bevolking niemand. We lopen nog een eind de bergen in, en rapen op de terugweg heerlijke sinasappels. Als we onze boterhammen zitten op te eten, krijgen we bezoek van één van de inwoonsters. Ze vindt deze plek geweldig, zo rustig, zo natuurlijk, gratis water en hout, en uiteraard groente en fruit van het eigen land. Ze troont ons mee naar haar boomgaard, en we krijgen citroenen, limoenen en (Mexicaanse) sinasappels (redelijk zuur) mee. 



wandeling de hoogte in

Dan gaan we deze Ria verlaten, en zetten koers naar de Ria de Arousa. Dat is zo'n 30 mijl varen, weer langs Corrubedo en door het Canal de Sagres. We maken vast in de marina van Santa Eugenia de Ribeira (Santa Uxia in het Galicisisch. Tijd om de watertank te vullen, en wat schoonmaakwerkzaamheden te doen. In deze Ria zullen we wel een poosje blijven, want het is hier prachtig, en er is veel te beleven. Hierover later meer.