maandag 27 augustus 2018

De laatste stukjes

In dit deel van Spanje vind je een groot aantal afgedankte conservenfabrieken.  De techniek van het zouten en conserveren van vis is door de Catalanen naar Galicië gebracht. Vroeger leefde men hier niet van de visvangst, kennelijk omdat er genoeg op het land groeide en bloeide om van te leven. In San Xulian is de oude conservenfabriek omgetoverd tot museum annex oficina de turismo. In Aldán tot een prachtig hotel, A casa de Aldán. We staan buiten te kijken, en worden door de eigenaar uitgenodigd een kijkje binnen te nemen. Als extraatje biedt hij heerlijk koud water aan. We hebben  gefietst en zien er kennelijk wat verhit uit. Binnen staan nog de oude muren, en onder de glazen vloer zie je de ruimtes waar de vis bewaard werd. Onze ankerplaats is ook voor de ruines van zo'n oude conservenfabriek, en in Cangas staat het indrukwekkende industriële erfgoed van de Massó-fabriek. In Santa Uxia de Ribeira zie je hoog boven het stadje het enorme complex van Frinsa, de moderne variant.Van Cabo de Cruz zeilen we eerst op San Vicente do Mar, aan de zuidkant van de ria de Arousa. We moeten aanleggen aan een mobiel ponton, maar blijken slechts één nacht te kunnen blijven vanwege een regatta die dat weekend gaat plaatsvinden. Jammer, want het uitzicht is er prachtig. We doen nog wel de indrukwekkende wandeling naar Punta Miranda, dwars door enorme rotspartijen. Helaas geen fototoestel bij me (-;.
Omdat er nogal forse wind wordt aangekondigd, besluiten we voor even naar Punta Lagoa terug te varen. Daar liggen we goed, en kunnen we nog even verder werken aan het project "bijboot in opgeblazen toestand op het voordek stouwen". We hebben 'm namelijk een aantal keren achter ons aan gesleept,  en bij vlak water is dat geen probleem, maar bij te veel atlantische golfslag komt ie je in de surf achterna. We hijsen hem nu omhoog met de fokkeval, over de zeereling, en dan omgekeerd op het dek. Lei maakt een speciaal houten steuntje waar de spiegel in rust. Blijkt allemaal prima te gaan.
oAls we nog eens naar Bouzas fietsen, een oud deel van Vigo, ontdekken we een fietspad langs de ria met allemaal beelden van vissen. De laatste foto is van de percebe, oftewel rankpootkreeft. Ziet er uit als een dinosauruspoot, en komt vooral hier, aan de Costa da Morte voor. Heel duur, want het vangen ervan schijnt heel gevaarlijk te zijn.
Na twee nachtjes ankeren in de Ensenada de San Simon, onder de Randebrug door, gaan we weer noordwaarts, de ria de Aldán in. Nog nooit zo veel ankeraars bij elkaar gezien! Wel een hele mooie, beschutte baai, die diep naar het zuiden loopt. 
Het grappige is dus dat we al fietsend zo in Cangas zijn, in de ria de Vigo. Fietsend op het "Senda azul", het blauwe kustpad, komen we langs de "furnas de Santa Marta", enorme gaten die de zee in de rotsen heeft geslagen, en door de "tunél  de Areamilla", een lange, smalle tunnel door een rotspunt. In de plaatselijke supermarkt kopen we de lokale albariño (in fles zonder etiket) voor een habbekrats. Heerlijk fruitig!
Met behulp van Wikiloc, een handige app om routes te vinden, lopen/klimmen we naar een hoog rotspunt waar we twee ria's in kunnen kijken. Op dezelfde manier vinden we in de ensenada de Limens de route naar het mirador "balcon do rei". Vorig jaar hadden we dat vergeefs gezocht. Na afloop van al dat wandelen en fietsen duiken we natuurlijk geregeld het water in. Maar dat blijft toch aan de frisse kant, zeker als je vanaf de boot gaat zwemmen.
En zo komen we de dagen door, tot we zondags terugvaren naar Vigo. Nu begint het serieuze werk: de boot moet winterklaar gemaakt worden. En dat terwijl het weerbericht voor maandag 32 graden aangeeft. Nou ja, dan droogt alles lekker, zullen we maar denken. Donderdag wordt de terugreis aangevangen, en worden we van bootjesmensen weer landrotten.



woensdag 15 augustus 2018

Land en zee, zee en land

We varen nu rond in de ria de Arousa. Maar als je in Pobra do Caramiñal bij het oficina de turismo vraagt naar een kaart van de streek, krijg je een landkaart waarop Arousa Norte staat, dus de noordkant van de ria, plus de zuidkant van de noordelijker gelegen ria de Muros y Noia. Dat gebied heet de Barbanza. Doe je hetzelfde aan de overkant, bij het Isla de Arousa, waar we nu liggen, dan krijg je een kaart van de Salnes, dus van de zuidkant van de ria plus de noordkant van de zuidelijker gelegen ria de Pontevedra. Heel logisch natuurlijk, maar het markeert wel het verschil tussen de perceptie vanuit het land en vanuit de zee. Over land is bijvoorbeeld een stad als Pontevedra van hier uit een uurtje rijden. Met de boot ben je al gauw een dag onderweg om er te komen. Grappig, die verschillen.


De Serra de Barbanza boven Pobra is trouwens een geweldig wandelgebied, met best hoge toppen. En zoals overal stikt het er van de mooie baaitjes en knusse strandjes. Het Isla de Arousa, waar we nu liggen, is prachtig, en heeft echt eilandkarakter. Er wonen hooguit 5000 mensen (geconcentreerd in San Xulian, het centrum), en het eiland is ook pas sinds 1985 verbonden met het vasteland. Ons ankerbaaitje bij de vuurtoren is omgeven door enorme rotspartijen. Fietsen gaat prima, over vlonders, zandpaden en stille weggetjes. Aan de zuidkant een natuurgebied. Natuurlijk, er zijn mensen op de stranden, maar dit hele gebied is absoluut nog niet ontdekt door de toeristenindustrie. Er komen wel wat buitenlanders (veelal bootjesmensen), maar toch vooral Spanjaarden. 





We willen naar Cambados, op het vasteland. Maar volgens de dame van het oficina de turismo op het eiland is dat om te fietsen toch wel erg ver. Ze hebben hier geen idee dat wij Nederlanders van een afstand van zo'n 15 à 20 km. echt niet omvallen. We gaan dus, over de 3 km. lange brug die het eiland met het vasteland verbindt, en dan langs de kust en door het binnenland over de ruta del Padre Sarmiento, een pater die in 1745 deze weg liep als pelerinage naar Santiago de Compostella. Onderweg een aantal wijngaarden, want Cambazos is de hoofdstad van de albariño, heerlijke witte wijn uit de streek. 
De havens die we op de fiets bekijken zijn absoluut niet geschikt voor zeilboten: het is erg ondiep, en er zijn geen voorzieningen. Dus fietsen we de route zondags bij druilerig weer nog een keer, nu om Cambados echt te bezoeken. Een historisch stadje, met vele pazos, de nodige kerken natuurlijk (waaronder één zonder dak) en gezellige straatjes. 
o
We lunchen met mosselen en gefrituurde calamares bij Maria José. Natuurlijk met een glas albariño erbij. De avond ervoor hebben we ook al heerlijke mosselen gegeten op het Fiesta del marisco in San Xulian. En uiteraard de pulpo a feira, met paprika gebakken octopus. Dat soort fiestas heb je hier overal. Op de kades worden lange tafels onder luifels gezet, je koopt bonnetjes bij de kassa, en haalt eten en drinken af bij de desbetreffende kraampjes. Nog wel een hele kunst om te weten te komen wat het allemaal is: nécoras, camarones, zamburiñas, percebes enzovoort. 
Vanuit het Isla de Arousa varen we een klein stukje naar Cabo de Cruz. Even twee nachten lekker in een haven. De lucht is weer strakblauw, de omgeving is erg leuk, én op de stranden is veel meer te doen als in mei. Gewoon gezellig!!




zondag 5 augustus 2018

Van Portosin naar Santa Uxia de Ribeira, en verder

De boot is weer lekker schoon, de bijboot ontzand, de was gedaan (met de hand en de centrifuge die we in het voorjaar gekocht hebben; gaat prima), en zelf hebben we ons verwend met een lekker maaltje in de club nautico van Portosin. Het weer is grijzig, met veel wind, maar echt koud wordt het niet. We doen nog maar eens dezelfde wandeling als vorig jaar, heel afwisselend door bos, open veld en meerdere authentieke gehuchten. Vlak bij water en stranden, maar een totaal andere wereld. 

Dinsdag vertrekken we naar de Ria de Arousa. Volgens de meteo gaat de wind pas in de loop van de middag flink aantrekken. We durven het dus aan om door het Canal de Sagres te varen, dat scheelt 7 mijl met om Isla Salvora heen. Bovendien moet je het eens gedaan hebben (onder rustige omstandigheden) om te weten wat het is. We volgen de aanwijzingen van Peter Hayden die voor de ICC cruising club een aantal rotspassages nauwkeurig heeft beschreven. Het probleem is dat je, van het noorden komend, op enorme rotspartijen afvaart zonder dat je de doorgang ziet. Maar met de waypoints en peilingen die we ter beschikking hebben, komen we precies goed uit. Dan is het toch nog redelijk spannend, want er is wel genoeg diepte, maar links en rechts zijn die steenklompen toch akelig dichtbij. De Paso de Carreiro er vlak na is een stuk eenvoudiger, want op het smalste deel betond. In de ria ankeren we voor het strand van Ribeira bij de camping. We liggen amper, of het begint gigantisch te waaien. Goede timing dus! 
Door Canal de Sagres en Paso de Carreiro


Voor anker voor de rotsen van Santa Uxia de Ribeira

De volgende dag fietsen we naar Corrubedo, en de vuurtoren daar, om e.e.a. nog eens van de andere kant te bekijken. Bij de vuurtoren prachtige baaien waar de zee azuurblauw is, maar waar ook een enorme branding staat. Spectaculair!! Het weer is ook fantastisch: blauwe lucht, warm maar niet heet, een verkoelend windje. 
Bij de vuurtoren van Corrubedo

Terug bij de boot blijkt het water hier wat warmer dan in de vorige ria. Er is wat minder directe toestroom vanuit de oceaan. Heerlijk zwemmen dus, na de inspanningen van het fietsen. Wel wordt je natuurlijk weer tamelijk bezweet als je terug moet roeien van het strand naar de boot omdat je wat vergeten bent (;-
Het wordt een paar dagen heel erg warm, boven de dertig graden. Toch nog maar wat fietsen. De petroglieven die ze Piedra das Cabras noemen (rots met de geiten) zijn vlakbij Ribeira, en goed te vinden. Vandaar naar het miradoiro van San Alberta. Kapel op de top, prachtig uitzicht. 





En ook nog naar het nationaal park van Corrubedo, waar je mooi kunt wandelen. Ribeira uit fietsen er naar toe is heel erg steil en dus heel erg warm. Voor Lei wordt het een  wandeling vol ergernissen, want van de genummerde route klopt helemaal niets. Nou ja (;-. Onderweg o.a. een zoetwatermeer met moerasgebied er omheen, een strand met enorme kiezels, velden met zeenarcissen, en veel kerrieplanten. 
Zaterdag's varen we met een heerlijke (zeer verkoelende) wind naar Pobra de Caramiñal. Net als in mei gaan we vlak voor de haveningang voor anker. Zwemmen, de duikuitrusting aan om onder water de schroef mosselvrij te maken, en daarna een lekker biertje op het terras van de haven. Het kan slechter! Wordt vervolgd.











zondag 29 juli 2018

Ankeren, en meer

Zoals beloofd eerst nog wat foto's:
Monasterio de Poio

De muiños van Freixa en Samieira

Pontevedra

Ankeren voor een strand is natuurlijk heel leuk, maar vanaf de boot aan land komen is wel een hele toer, zeker als je ook nog de fietsen mee wilt nemen. Gelukkig hebben we opklapbare wielen aan de spiegel van de bijboot, zodat we 'm ver genoeg het strand op kunnen rijden. Terugkeren met flinke branding hebben we inmiddels aardig onder de knie: uitkleden tot de onderbroek, het juiste moment afwachten, door het water steppen en aan boord jumpen. En Lei flink roeien ondertussen natuurlijk.
Het water zelf ziet er, als zwemwater, heel aanlokkelijk uit, maar is nogal aan de koude kant, zeker op wat grotere diepte. Het is tenslotte de atlantische oceaan. We leggen dus zwemspullen klaar in de bijboot op het strand, en nemen na excursies een duik vanaf de kant. Dat scheelt toch iets. Maar veel gezwommen wordt er niet door de Spanjaarden, en dat is niet voor niks.

De wandeling langs de vuurtoren voert eerst naar een enorm strand, het Playa de Area Maior (afgelegen, dus met maar weinig strandgasten), en vervolgens naar een binnenmeer met brak water, het Lagoa de Xalfas. Leuk en afwisselend, maar warm als je uit de wind loopt.

De Ruta de Cova de Gatos doen we op de fiets, door bergachtig gebied. Hij leidt naar twee vindplaatsen van rotstekeningen. De petroglieven van de Laxe de Rodas zijn goed te zien. Er is geen mens, iedereen zit op het strand. We fietsen verder naar de Cova de Bruxes, dat moet een grote vindplaats met veel tekeningen zijn. Maar zoals gebruikelijk is de markering van de route nul, en kost het heel wat moeite om ze te vinden. We komen wel door prachtige gehuchten met enorme aantallen horreos (voorraadschuurtjes op een verhoging). De tijd lijkt daar stil te hebben gestaan. Uiteindelijk, na heel wat klimwerk, vinden we de rotstekeningen. Eigenlijk moet je die tegen het vallen van de avond, met een bepaalde lichtval, zien. Nu zijn ze moeilijk te identificeren. Maar de plek is geweldig, met uitzicht over de hele ria. En naar beneden gaat het natuurlijk als een speer. 


De baai waar we liggen is genoemd naar het iets hoger gelegen klooster, het monasterio de San Francisco. Een kruiswegstatie voert over de rotsen naar boven. Bij de laatste statie aangekomen klimmen we verder. Er is niet echt een pad. We doen alsof we nog jong zijn, en klauteren over de rotsblokken. Twee meisjes dartelen naar beneden. Uiteindelijk vinden we een soort van route naar beneden, en lopen via een bospad en het gehucht Louro terug.

Om 6 uur besluiten we anker op te gaan, en een nachtje achter het eilandje Isla Creba te gaan liggen. Er staat namelijk een stevige zuidenwind, en achter het eiland zal de deining minder zijn dan in de baai. Bovendien willen we door naar de marina van Portosin, o.a. om eens al het zout en zand van de boot en bijboot af te kunnen spoelen. 
Iedere keer dat we ankeren houdt het anker goed, maar bij het ophalen wil er nogal eens het nodige meekomen. Soms enorme kluiten modder, dit keer een enorme bos kelp. Zie dat er maar eens af te krijgen. 
Maar een uurtje later liggen we in Portosin. Lekker comfortabel, zeker nu er twee dagen met veel wind en wat regen aankomen!

dinsdag 24 juli 2018

(Backup) (Backup) Juli

Woensdag 11 juli reizen we weer af naar Spanje. Nederland is heet, Frankrijk ook. Maar de tweede dag op de hoogvlakte in Spanje is het goed te doen.
In Vigo zelf is het weer een stuk minder warm. Heerlijk!! De atlantische invloed doet zich gelden. Ook 's nachts koelt het goed af.
Drie dagen later hebben we het gasfornuis vervangen door een zelfbouw elektrisch exemplaar, en hebben we ook de nieuwe rolreef geinstalleerd. Genua en stormfok uit de zak gehaald, en er kan weer gevaren worden. Maar het kluslijstje is nog niet af, dus we liggen nog even in Vigo.

            


Zondag kermis in Bouzas, afgesloten door een groots vuurwerk. Maandagavond zien we een waterprocessie langskomen: een stoet gepavoiseerde vissersboten stampvol mensen. 16 juli is namelijk het Fiesta de la Virgen del Carmen, de beschermheilige van de zee. We hebben het niet gezien, maar als het goed is stond het heiligenbeeld van de maagd op een van de schepen.

Woensdag varen we uit. In de Ria de Pontevedra, een ria noordelijker dan de Ria de Vigo, ankeren we in een tamelijk onbekend, idyllisch baaitje met strand dat we deze winter al op de fiets verkend hebben. 's Avonds liggen we er alleen. Ook in Combarro, aan het eind van de ria, ankeren we. Een heel bijzonder, maar wel toeristisch plaatsje, waar de horreos (opslagschuurtjes op palen) aan het water staan, de visserswoningen op de zee uitkijken, en de huizen van de boeren naar het binnenland gericht zijn. We lopen een stukje van de camino de Santiago de berg op, en komen gelijk geen toerist meer tegen. Mooi uitzicht op de bergen aan de overkant van de ria.

Op de fiets naar het monasterio de Poio, uit de 15e/16e eeuw, met een prachtige kloostergang vol mozaïeken, en een kerk met vooral renaissance elementen. Vanaf de kust loopt de Ruta dos muíños da Freixa het land in. Een paadje waaraan 7 gerestaureerde molens aan een waterloop liggen. Een heel apart gebiedje, vol historie. 
We willen ook nog wel een keertje naar Pontevedra, de hoofdstad van de provincie, die we in mei met de auto bezochten. De kustweg er naar toe gaat wel enigszins op en neer, maar is goed te doen, en waarschijnlijk leuker dan de hoofdweg. Het oude gedeelte van de stad is weer prachtig, vol historische gebouwen, kerken en vooral sfeervolle pleinen en pleintjes. 

Zondag naar Raxo, waar een gastronomisch feest is rond de schelpdieren die overal hier geraapt worden. We eten er een bordje arroz de mariscos, en drinken er een glaasje heerlijke albariño (witte wijn uit de streek) bij. Op de terugweg doen we toch nog even de wandeling naar de muiños de Samieira. Een pad met 24 gerestaureerde en niet-gerestaureerde molens. Nog mooier dan die in Freixa.
Bij thuiskomst zien we de Takterhingga van Niek en Maria vlak bij onze boot geankerd liggen. Vorig jaar twee keer tegengekomen, en contact mee gehouden. Dus 's avond wordt er een borrel op het weerzien gedronken. Zij blijven nog even in Combarro, wij varen maandag uit naar de Ria de Muros y Noya. Tussen eilanden en vaste land weinig wind, maar eenmaal op volle zee waait het toch weer flink. We ankeren vlakbij Muros, in de baai van San Francisco, voor het strand. Helaas geeft de stevige zuidenwind die er gestaan heeft een forse deining. Maar gelukkig is die 's nachts afgenomen, en slapen we lekker.
Muros zelf is heel mooi gelegen, in een beschutte baai. Een historisch plaatsje, vroeger heel belangrijk geweest, waar het nodige te doen is. Er is markt, dus er loopt heel wat volk rond. Buiten het dorp ligt de grote muiño de mareas, de enige molen in Europa die gebruik maakte van het tij. Er zitten zes openingen in waardoor het water naar binnen kwam.
Morgen staat een wandeling langs de kust naar de vuurtoren op het programma. Het achterland is ook leuk, dus we zijn hier nog niet weg.

Sinds ons vertrek uit Vigo hebben we alleen nog maar geankerd. Dus geen mogelijkheden om de foto's van de camera op de Ipad te zetten. De plaatjes komen dus later ( hoop ik). Wordt vervolgd.

maandag 4 juni 2018

(Backup) O Pobra do Caramiñal

We liggen voor anker in O Pobra do Caramiñal. Vlak voor de haven, samen met twee Belgen, een Zweed en een Brit. Reuze handige ankerplek, want je kunt in de haven je bijbootje aanleggen, en zo de wal opstappen. Pobra heeft weer een prachtig oud gedeelte. 

We proberen toeristische informatie te krijgen bij de Tourist Information, want de bergen zijn hier dichtbij, en daar lopen 'sendero's'. Dicht. Tussen 2 en 5 's middags moet je hier nooit iets willen. Men rust, of eet, of beide. Na vijven terug, nog steeds dicht. Ah, er ligt een  bord achter het raam: de Tourist Information zit nu in het Valle Inclan museum. Uiteindelijk worden we aardig geholpen door een Spaanse die een woordje Frans spreekt. We krijgen kaarten waar we iets mee kunnen. 
Eerst maar eens op de fiets naar Palmeira, langs mooie stranden en hele aparte rotspartijen. 




En dan de bergen in. Een schitterende route langs de rio Pedras, met vele stroomversnellingen, watervallen en een aantal 'piscines naturales', natuurlijke zwembaden. Ook onze Britse en Zweedse medeankeraars hebben deze plek ontdekt. Wij klauteren door, het wordt steeds steiler en rotsiger. Twee maal de rivier oversteken. De terugtocht zal niet meevallen. Uiteindelijk lopen we maar terug via de andere route, waarbij we wel nog een stuk over de weg terug moeten. Zo'n 7 uur en 18 km. verder voelen we dat we wel een eindje gelopen hebben. Maar heel erg de moeite waard!

En toen waren we opeens op de terugweg naar Vigo, want er gaat iemand geboren worden. Bij aankomst is ie er, Loek, de zoon van Tom en Simone!
Een paar dagen opruimen en klussen, en dan de auto in richting Roermond.

dinsdag 29 mei 2018

(Backup) Nog meer Ria de Arousa

Nog wat plaatjes van Vilagarcia de Arousa, en van wat vergane glorie in de omgeving:

Pazo de Vista Alegre

Met de trein gaan we naar Padrón, een historisch stadje waar de 'padrón' te zien is, de steen waar het lichaam van de heilige Jacobus vanuit Palestina aan land gekomen zou zijn. Uiteraard wordt die bezocht door pelgrims op weg naar Santiago. 



Padrón is ook bekend van de 19e eeuwse schrijfster  Rosalia de Castro, die het Galicisch een enorme boost heeft gegeven, en van Camilo José Cela, die in 1989 de nobelprijs voor de literatuur heeft gekregen. 




En verder nog van de 'pimientos de padrón' die overigens uit Herbón komen. Dat zijn kleine, groene paprikaatjes die, gebakken in olie met een beetje zout, heerlijk zijn als borrelhapje. 





We verkassen naar Rianxo. Er valt niet heel veel te zeilen hier: de hele ria ligt vol rotspartijen (behalve het canal principal), bovendien is er 's ochtends nauwelijks wind, terwijl die later op de middag vrijwel standaard aantrekt tot een harde wind uit NO of NW. Het is ook nauwelijks de moeite het zeil te hijsen als je de hele ria wilt verkennen, want de afstanden zijn klein, steeds zo'n 5 tot 7 mijl. 

Rianxo heeft een grote vissersvloot, en er zijn een paar plekjes in het marinagedeelte voor passanten. Het stadje is absoluut niet toeristisch, maar verrassend leuk. Prachtige, idyllische baaitjes om de hoek, een oud centrum en een visserijmuseum dat we bezoeken.


Een pittige fietstocht brengt ons naar het Castro de Neixon, op de rots in de baai een clubje wulpen. De dag erna gaan we op petroglieven (zoek)tocht. Rotstekeningen dus. De bakker wijst ons met de auto de weg naar de eerste vindplaats. O.a. een prachtig, duidelijk hert met gewei. Terug richting Rianxo, het bos in en zoeken naar een serie andere. We vinden met veel moeite de indicaties van waar ze zouden moeten zijn, maar verder niks. Jammer dan.



Overal weer de leukste bloemen. Velden met klaprozen, en een boom met rare, grote, borstelige bloemen.