Om nog even terug te komen op Belfast: misschien niet per definitie een mooie stad, maar wel een stad waar veel te bekijken en te beleven valt. Naast de City Hall, de Linen Library, het Ulster museum, Edwardiaanse en Victoriaanse, maar ook Art Nouveau-gebouwen, ook veel dat nog herinnert aan de zogenaamde "Troubles" van de tweede helft van de 20e eeuw. Een Peacewall die op verschillende plaatsen in Oost- en Belfast te zien is. Gebouwd rond 1969 na de ergste rellen, en bedoeld om zo veel mogelijk protestantse, unionistische (willen bij de UK blijven) en katholieke, nationalistische (willen deel uitmaken van de republiek Ierland) wijken te scheiden. Er tussen zware metalen deuren die straten kunnen afsluiten. Overal muurschilderingen die herinneren aan het geweld en de UDA, de Ulster Defence Association, en de UVF, de Ulster Volunteer Force. In Oost-Belfast fietsten we in een naargeestige, duidelijk unionistische wijk waar zo ongeveer huis aan huis gevlagd werd, en de muren vol nare graffiti stonden. Willem van Oranje wordt openlijk vereerd. Verder zijn de meeste politie-auto's die je ziet nog volledig bepantserd. En regelmatig stuit je hier in Noord-Ierland op een optocht van de een of andere organisatie waarvan ons niet altijd duidelijk is wat ze voorstaan. Hoe de mensen verder met elkaar omgaan is niet helemaal duidelijk, al horen we op de radio toch wel over sektarisch geweld.
De laatste dag in Belfast brachten we nog een bezoek aan de Crumlin Road Gaol, een beruchte gevangenis die tot 1996 open is geweest. Indrukwekkende rondleiding (in de executiekamer, waar de galg en de zich openende vloer nog te zien waren, viel nog iemand flauw), maar ook een prachtig gebouw. Met een onderaardse gang die van het Gerechtshof aan de overkant regelrecht naar de gevangenis leidde.
Na het bezoek aan het gevang hadden we behoefte aan wat meer stichtelijks, en bekeken een aantal kerken. De St. Peter's cathedral, ontworpen door een priester die in een vorig leven architect was, bleek veel mooier dan de Belfast of St. Anne's cathedral hartje stad, en St. Malachy's was "a real gem".
Inmiddels zijn we dus aangekomen in Bangor, onze eindbestemming van dit jaar. Eerst op de fiets de omgeving verkend, zowel naar het zuid-oosten, langs de Ierse Zee, als naar het zuiden, richting Strangford Lough (waar vorige week al die zeilbootjes omgeslagen zijn). De afgelopen twee dagen kregen we gelijk een storm voor de kiezen, en we konden dus gelijk ondervinden hoe het hier dan is. We blijken in Bangor marina prima te liggen, geen al te heftige bewegingen van de boot, geen deining, en vooral, geen zand zoals in IJmuiden.
We hebben zo'n 1225 zeemijlen gevaren in 3 maanden tijd, en misschien nog wel meer (land)mijlen gefietst. Maar dat hebben we niet kunnen meten. Nu poetsen en de boot winterklaar maken, en donderdag met het vliegtuig naar huis.
Wordt (volgend jaar) vervolgd.
maandag 18 augustus 2014
donderdag 14 augustus 2014
Evelyntje
Vandaag geen reisberichten, al zijn we van Belfast naar Bangor gevaren, en dus nu op de plek waar de boot de winter zal doorbrengen, want er zijn belangrijker dingen te melden.
Vanochtend is namelijk Evelyntje geboren, de dochter van Michiel en Tamara. 'T is een beetje een voor d'r beurtje, want ze had nog zo'n 2 weekjes te gaan, maar ze was er helemaal klaar voor, en kon niet langer wachten.
Lief, hè!
Haar mama en papa, en natuurlijk ook haar oma en (stief)opa zijn hardstikke blij!!!!
Vanochtend is namelijk Evelyntje geboren, de dochter van Michiel en Tamara. 'T is een beetje een voor d'r beurtje, want ze had nog zo'n 2 weekjes te gaan, maar ze was er helemaal klaar voor, en kon niet langer wachten.
Lief, hè!
Haar mama en papa, en natuurlijk ook haar oma en (stief)opa zijn hardstikke blij!!!!
zondag 10 augustus 2014
Stranraer - Carrickfergus - Belfast
Vanuit Stranraer fietsten we naar Portpatrick, een pittoreske, oude haven tussen steile kliffen aan de zuidwestkust van Schotland. Vroeger een belangrijke visserij- en veerhaven, maar nu vooral een vakantiebestemming. Voor de kust liggen enorm veel scheepswrakken, zoals dat van de veerboot Princess Victoria die daar in 1953 verging. Een gevaarlijk stukje kust dus met overal rotsen, en een minuscule haveningang.
Terug fietsend over de Southern Upland Way (eigenlijk een wandelpad) begon het te regenen, en niet zo zuinig ook. Toch maar gewoon doorgefietst, want wat moet je anders? Afijn, natter kun je niet worden. De dagen daarna bleven we in de buurt met een bezoek aan Castle Kennedy Gardens, en Stranraer Castle.
Ondanks de voorspelling van tegenwind maandag het North Channel overgestoken. Achteraf een goede keus, want het was uitstekend (zeil)weer. In Noord-Ierland lagen we eerst in Carrickfergus aan de noordkant van Belfast Lough. Bij aankomst bleek er van alles te doen, vanwege de herdenking van het begin van de eerste wereldoorlog. Ook de mogelijkheid om Carrickfergus Castle te bezoeken, een imposant Normandisch kasteel uit de 12e eeuw met een roemrucht militair verleden.
In Belfast liggen we in het Titanic Quarter, op de plek waar de Titanic is gebouwd. Hier is de Titanic Experience, in een iconisch gebouw. Vrijdag gingen we er heen. Het verhaal begint in Booming Belfast uit het begin van de 20e eeuw, met linnen- whisky- en tabaksindustrie, en natuurlijk scheepswerven, zoals die van Harland and Wolff waar de Titanic is gebouwd. En eindigt met het vinden van het wrak van de Titanic in 1985. Het was enorm indrukwekkend, en werkelijk prachtig vormgegeven.
Belfast zelf is niet al te groot, en behoorlijk rustig qua verkeer. Een afwisseling van indrukwekkende gebouwen van rond de eeuwwisseling en lelijke er tussen gepropte gebouwen uit de vijftiger jaren. Historische pubs, en ook mooi industrieel erfgoed zoals een oude gasfabriek, en oude linnenfabrieken. In de Botanic Garden het Palm House uit 1840, gemaakt van gietijzer en glas. Een van de eerste gebouwen van dit type in de wereld.
Terug fietsend over de Southern Upland Way (eigenlijk een wandelpad) begon het te regenen, en niet zo zuinig ook. Toch maar gewoon doorgefietst, want wat moet je anders? Afijn, natter kun je niet worden. De dagen daarna bleven we in de buurt met een bezoek aan Castle Kennedy Gardens, en Stranraer Castle.
Ondanks de voorspelling van tegenwind maandag het North Channel overgestoken. Achteraf een goede keus, want het was uitstekend (zeil)weer. In Noord-Ierland lagen we eerst in Carrickfergus aan de noordkant van Belfast Lough. Bij aankomst bleek er van alles te doen, vanwege de herdenking van het begin van de eerste wereldoorlog. Ook de mogelijkheid om Carrickfergus Castle te bezoeken, een imposant Normandisch kasteel uit de 12e eeuw met een roemrucht militair verleden.
In Belfast liggen we in het Titanic Quarter, op de plek waar de Titanic is gebouwd. Hier is de Titanic Experience, in een iconisch gebouw. Vrijdag gingen we er heen. Het verhaal begint in Booming Belfast uit het begin van de 20e eeuw, met linnen- whisky- en tabaksindustrie, en natuurlijk scheepswerven, zoals die van Harland and Wolff waar de Titanic is gebouwd. En eindigt met het vinden van het wrak van de Titanic in 1985. Het was enorm indrukwekkend, en werkelijk prachtig vormgegeven.
Belfast zelf is niet al te groot, en behoorlijk rustig qua verkeer. Een afwisseling van indrukwekkende gebouwen van rond de eeuwwisseling en lelijke er tussen gepropte gebouwen uit de vijftiger jaren. Historische pubs, en ook mooi industrieel erfgoed zoals een oude gasfabriek, en oude linnenfabrieken. In de Botanic Garden het Palm House uit 1840, gemaakt van gietijzer en glas. Een van de eerste gebouwen van dit type in de wereld.
donderdag 31 juli 2014
Richting Noord-Ierland
Waren we zaterdag nat geworden tijdens het wandelen, zondag werden we nog veel natter, met name bij het aanleggen in Campbeltown, op Kintyre. Harde wind en stortregen bij het invaren van de baai. De havenmeester ving ons nog net op, maar bleef verder maar niet te lang op de steiger. Gelijk had ie. Onder dit soort omstandigheden bewijst zich wel het nut van onze buiskap: je hangt het natte spul er onder, en het waait zo weer droog.
Maandag was tot onze verrassing een prachtige dag. Dwars over Kintyre naar het zuiden (Southend) gefietst waar veel te beleven was: de kapel van St. Columba, grotten, voetafdrukken uit de tijd van de Schotse koningen, maar vooral ook fantastisch uitzicht op de kust van Noord-Ierland, op het eiland Sanda, en op Ailsa Craig, een typische rotsformatie die de toegang tot de Clyde markeert. En ook nog een kolonie zeehonden op het strand. Terug besloten we de kustweg te nemen: iets langer en heuvelachtiger volgens een jonge Schotse, "but much prettier". Niets hiervan was gelogen: de fiets bevond zich geregeld naast, en niet onder ons, maar het was alleszins de moeite waard.
In Campbeltown lagen drie boten naast ons waarop stond "Les pèlerins de la mer". Het bleken jonge Fransen die truien droegen met het opschrift "Vivre la mer autrement". En onder hen een aantal habijt en priesterboord dragende figuren. Nader onderzoek leerde dat het om een jongerenorganisatie gaat die zich gevormd heeft na een oproep van Paus Johannes II (in 1989) aan alle jongeren om naar St Jean de Compostelle te komen, en de apostelen van de toekomst te worden. Dat jaar gaan zo'n 20 schepen zeilend vanuit Frankrijk naar Compostella. Aan boord ook een broeder van de congregatie van St Jean. En zo is het gekomen. Sinds 1991 worden er "pèlerinages maritimes" georganiseerd o.a. naar plaatsen waar verschillende heiligen het evangelie gebracht hebben. In dit geval ging het om St. Egbert die op Iona en Islay Keltische monniken had overgehaald zich aan te sluiten bij het Romeinse kerkgebruik. De zee wordt daarbij gezien als een plek waar je de zekerheid van de haven achter je laat, waar je teruggeworpen wordt op jezelf, en de rijkdom die anderen te bieden hebben leert ontdekken. Als dat bij ons ook zo werkt komen we dus gelouterd terug :-).
In elk geval hesen we woensdag weer de zeilen om naar Stranraer, in Loch Ryan te varen, zo'n 40 mijl zuidoostwaarts. De westenwind woei zo'n 5 Beaufort, maar kwam over de heuvels van Kintyre zetten, wat zogenaamde "squalls" oplevert. Dat zijn in dit geval heftige valwinden, die de windsnelheid plotseling sterk verhogen. Maar flink gereefd ging het prima, en we hadden natuurlijk wel een lekker gangetje. Op open zee was de wind veel stabieler, maar kregen we voor het eerst weer te maken met echte golven. Twee maanden nauwelijks gezien! Tot zo ver het zeilpraatje.
We liggen nu zo ongeveer tegenover Belfast Lough, in Noord-Ierland. Het idee is om begin volgende week het North Channel over te steken. Dan gaan we maar eens kijken in Bangor, onze beoogde ligplaats voor de winter, en in Belfast. Daar is begonnen met de aanleg van een nieuwe marina. Zo lang die niet helemaal klaar is kun je er nog aardig voordelig liggen, en dat midden in de stad. Lijkt ons wel leuk!
Maandag was tot onze verrassing een prachtige dag. Dwars over Kintyre naar het zuiden (Southend) gefietst waar veel te beleven was: de kapel van St. Columba, grotten, voetafdrukken uit de tijd van de Schotse koningen, maar vooral ook fantastisch uitzicht op de kust van Noord-Ierland, op het eiland Sanda, en op Ailsa Craig, een typische rotsformatie die de toegang tot de Clyde markeert. En ook nog een kolonie zeehonden op het strand. Terug besloten we de kustweg te nemen: iets langer en heuvelachtiger volgens een jonge Schotse, "but much prettier". Niets hiervan was gelogen: de fiets bevond zich geregeld naast, en niet onder ons, maar het was alleszins de moeite waard.
In Campbeltown lagen drie boten naast ons waarop stond "Les pèlerins de la mer". Het bleken jonge Fransen die truien droegen met het opschrift "Vivre la mer autrement". En onder hen een aantal habijt en priesterboord dragende figuren. Nader onderzoek leerde dat het om een jongerenorganisatie gaat die zich gevormd heeft na een oproep van Paus Johannes II (in 1989) aan alle jongeren om naar St Jean de Compostelle te komen, en de apostelen van de toekomst te worden. Dat jaar gaan zo'n 20 schepen zeilend vanuit Frankrijk naar Compostella. Aan boord ook een broeder van de congregatie van St Jean. En zo is het gekomen. Sinds 1991 worden er "pèlerinages maritimes" georganiseerd o.a. naar plaatsen waar verschillende heiligen het evangelie gebracht hebben. In dit geval ging het om St. Egbert die op Iona en Islay Keltische monniken had overgehaald zich aan te sluiten bij het Romeinse kerkgebruik. De zee wordt daarbij gezien als een plek waar je de zekerheid van de haven achter je laat, waar je teruggeworpen wordt op jezelf, en de rijkdom die anderen te bieden hebben leert ontdekken. Als dat bij ons ook zo werkt komen we dus gelouterd terug :-).
In elk geval hesen we woensdag weer de zeilen om naar Stranraer, in Loch Ryan te varen, zo'n 40 mijl zuidoostwaarts. De westenwind woei zo'n 5 Beaufort, maar kwam over de heuvels van Kintyre zetten, wat zogenaamde "squalls" oplevert. Dat zijn in dit geval heftige valwinden, die de windsnelheid plotseling sterk verhogen. Maar flink gereefd ging het prima, en we hadden natuurlijk wel een lekker gangetje. Op open zee was de wind veel stabieler, maar kregen we voor het eerst weer te maken met echte golven. Twee maanden nauwelijks gezien! Tot zo ver het zeilpraatje.
We liggen nu zo ongeveer tegenover Belfast Lough, in Noord-Ierland. Het idee is om begin volgende week het North Channel over te steken. Dan gaan we maar eens kijken in Bangor, onze beoogde ligplaats voor de winter, en in Belfast. Daar is begonnen met de aanleg van een nieuwe marina. Zo lang die niet helemaal klaar is kun je er nog aardig voordelig liggen, en dat midden in de stad. Lijkt ons wel leuk!
zaterdag 26 juli 2014
Eilandbelevenissen
Vanuit Rhu hadden we een leuk zeiltochtje naar Great Cumbrae. Onderweg richting Greenock kom je wel een wrak van een grote boot tegen: de onderkant steekt een heel stuk boven water uit. Een naar gezicht, zoiets. En in dat gebied vaart een enorm aantal ferries rond, dus is het oppassen geblazen.
Great Cumbrae waren we in no time rond gefietst, en daarna ook nog eventjes dwars er over heen (en dat was helemaal niet vlak), want we hadden die dag naar onze mening nog niet genoeg gedaan ;-). Ook niet-wielrenners zie je hier trouwens, meestal op gehuurde fietsen. In de baai van Millport lig je leuk, en het stadje zelf is druk en gezellig, maar verder is het eiland niet spectaculair. Wel vind je er de Cathedral of the Isles, de kleinste kathedraal van de hele UK.
Van Great Cumbrae zeilden we naar Lamlash op Arran. Arran wordt wel Schotland in het klein genoemd, omdat het alle Schotse landschappen in zich verenigt: het zuiden is lieflijker met akkers en weilanden, het noorden veel ruiger. Overal stranden, en zelfs echte zandstrandjes.
Lamlash zelf ligt in een prachtige baai, achter het Holy Isle (een spiritueel, Boedhistisch centrum), en is een leuk stadje. Het weer was schitterend, dus alle reden om hier een paar dagen te blijven. Alleen dachten we daar na één nachtje slapen (of beter: niet slapen) anders over. Bij oostenwind is de baai gevoelig voor swell, oftewel deining, zo staat in de pilot. En oostenwind hadden we 's nachts, al stelde de windkracht helemaal niets voor. Ongelooflijk hoe we op en neer gingen aan onze meerboei. Dus besloten we de volgende morgen acuut om alsnog naar Lochranza te zeilen, aan de noord-west kant van Arran. En daar hebben we geen spijt van!! Schitterende baai met uitzicht op Lochranza Castle, omgeven door groene heuvels en in de verte de ruige, gekartelde toppen van de hogere bergen (Goatfell is de hoogste, zo'n 970 meter). Zeehonden op de stranden, dolfijnen in het water en prachtige herten ("red deer") met enorme geweien.
Er komen hier veel fietsers (wielrenners wel te verstaan), die een rondje zuid- of noord-Arran komen doen. In die rondjes zitten wel akelige klimmetjes van zo'n 10 procent (en meer). Toch gingen we gisteren op pad (nadat Lei eerst de fietsjes per bijboot aan land had gebracht), langs de kust naar het zuiden. Behalve een klim van 17%, en een aantal flinke hobbels, wel te doen. Al fietsend zie je geen mens, behalve die wielrenners dan, die je allemaal groeten c.q. aanspreken, want ondanks onze kleine bromptonnetjes ben je wel één van hun. Eén fietste een stukje met ons op: het valt ons op hoe graag en makkelijk mensen hier een praatje komen maken. Wat we van Arran vonden? Ja, schitterend dus. Vele malen mooier dan Great Cumbrae.
Op de foto de "Twelve Apostels of Catacol", een uniform rijtje huizen, in 1863 door de Duke of Hamilton gebouwd voor families die elders van het eiland verdreven waren om plaats te maken voor schapen. Eén van de beruchte "clearances".
Vandaag is het weer omgeslagen, en regent het flink. We gingen toch met de fiets op pad, eerst met het idee om naar de oostkust (Brodick) te fietsen over zo'n hele hoge bult heen. Dat idee werd al snel verlaten, en ingeruild voor het idee om een stukje van de Arran Coastal Way (een lange afstands(wandel)pad) te fietsen. Maar al gauw bleek dat het pad dat er naar toe leidde toch echt een wandelpad was. Fietsen laten staan, en de benenwagen genomen. Heel mooi over de richel heen naar de kust, prachtige uitzichten (enigszins vertroebeld door de regen) op alle omringende eilanden, en toen over de Coastal Way terug. Pas na terugkeer las ik ergens dat de Arran Coastal Way hier en daar "very challenging" is. Nou, dat was ie. Door nat moerasland, over smalle paadjes en vooral over erg lastige rotspartijen. Het was echt "hiken". Onderweg kwamen we een Italiaans stel tegen met mountainbikes, dat zich ook vergist had in de op de kaart zeer eenvoudig en vlak ogende route. Urenlang hebben die de fiets in de stromende regen over dat rotsachtige pad moeten dragen. Bijna niet te doen. We hebben ze enige geestelijke bijstand verleend, praktische bijstand sloegen ze af. En ze hebben het net als wij gehaald. Afijn, net als gisteren hebben we onze dagelijkse portie lichaamsbeweging weer gehad.
Great Cumbrae waren we in no time rond gefietst, en daarna ook nog eventjes dwars er over heen (en dat was helemaal niet vlak), want we hadden die dag naar onze mening nog niet genoeg gedaan ;-). Ook niet-wielrenners zie je hier trouwens, meestal op gehuurde fietsen. In de baai van Millport lig je leuk, en het stadje zelf is druk en gezellig, maar verder is het eiland niet spectaculair. Wel vind je er de Cathedral of the Isles, de kleinste kathedraal van de hele UK.
Van Great Cumbrae zeilden we naar Lamlash op Arran. Arran wordt wel Schotland in het klein genoemd, omdat het alle Schotse landschappen in zich verenigt: het zuiden is lieflijker met akkers en weilanden, het noorden veel ruiger. Overal stranden, en zelfs echte zandstrandjes.
Lamlash zelf ligt in een prachtige baai, achter het Holy Isle (een spiritueel, Boedhistisch centrum), en is een leuk stadje. Het weer was schitterend, dus alle reden om hier een paar dagen te blijven. Alleen dachten we daar na één nachtje slapen (of beter: niet slapen) anders over. Bij oostenwind is de baai gevoelig voor swell, oftewel deining, zo staat in de pilot. En oostenwind hadden we 's nachts, al stelde de windkracht helemaal niets voor. Ongelooflijk hoe we op en neer gingen aan onze meerboei. Dus besloten we de volgende morgen acuut om alsnog naar Lochranza te zeilen, aan de noord-west kant van Arran. En daar hebben we geen spijt van!! Schitterende baai met uitzicht op Lochranza Castle, omgeven door groene heuvels en in de verte de ruige, gekartelde toppen van de hogere bergen (Goatfell is de hoogste, zo'n 970 meter). Zeehonden op de stranden, dolfijnen in het water en prachtige herten ("red deer") met enorme geweien.
Er komen hier veel fietsers (wielrenners wel te verstaan), die een rondje zuid- of noord-Arran komen doen. In die rondjes zitten wel akelige klimmetjes van zo'n 10 procent (en meer). Toch gingen we gisteren op pad (nadat Lei eerst de fietsjes per bijboot aan land had gebracht), langs de kust naar het zuiden. Behalve een klim van 17%, en een aantal flinke hobbels, wel te doen. Al fietsend zie je geen mens, behalve die wielrenners dan, die je allemaal groeten c.q. aanspreken, want ondanks onze kleine bromptonnetjes ben je wel één van hun. Eén fietste een stukje met ons op: het valt ons op hoe graag en makkelijk mensen hier een praatje komen maken. Wat we van Arran vonden? Ja, schitterend dus. Vele malen mooier dan Great Cumbrae.
Op de foto de "Twelve Apostels of Catacol", een uniform rijtje huizen, in 1863 door de Duke of Hamilton gebouwd voor families die elders van het eiland verdreven waren om plaats te maken voor schapen. Eén van de beruchte "clearances".
Vandaag is het weer omgeslagen, en regent het flink. We gingen toch met de fiets op pad, eerst met het idee om naar de oostkust (Brodick) te fietsen over zo'n hele hoge bult heen. Dat idee werd al snel verlaten, en ingeruild voor het idee om een stukje van de Arran Coastal Way (een lange afstands(wandel)pad) te fietsen. Maar al gauw bleek dat het pad dat er naar toe leidde toch echt een wandelpad was. Fietsen laten staan, en de benenwagen genomen. Heel mooi over de richel heen naar de kust, prachtige uitzichten (enigszins vertroebeld door de regen) op alle omringende eilanden, en toen over de Coastal Way terug. Pas na terugkeer las ik ergens dat de Arran Coastal Way hier en daar "very challenging" is. Nou, dat was ie. Door nat moerasland, over smalle paadjes en vooral over erg lastige rotspartijen. Het was echt "hiken". Onderweg kwamen we een Italiaans stel tegen met mountainbikes, dat zich ook vergist had in de op de kaart zeer eenvoudig en vlak ogende route. Urenlang hebben die de fiets in de stromende regen over dat rotsachtige pad moeten dragen. Bijna niet te doen. We hebben ze enige geestelijke bijstand verleend, praktische bijstand sloegen ze af. En ze hebben het net als wij gehaald. Afijn, net als gisteren hebben we onze dagelijkse portie lichaamsbeweging weer gehad.
zaterdag 19 juli 2014
Van natuur naar stad
Waren Rothesay en Bute naar ons gevoel al behoorlijk bebouwd, de oostkust van de Firth of Clyde is dat zeker. We liggen op dit moment in Rhu, zo'n 2 mijl van Helensburgh, dat je toch wel een stadje mag noemen. Een dag flink gefietst naar Dumbarton, de vroegere hoofdstad van dit gebied, waar vroeger veel scheepsbouwactiviteit was. Zoals op de scheepswerf van de gebroeders Denny, waar o.a. de Cutty Sark is gebouwd. In het maritiem museum staat de "Denny experimental tank", de eerste watertank ter wereld waar scheepsrompen, scheepsschroeven e.d. werden getest. Interessant museum!
Vanuit Dumbarton naar Balloch, gelegen aan Loch Lomond, een groot en populair binnenmeer. Heel mooi. In de verte Ben Lomond, een zogenaamde Munro. Dat is een Schotse berg van minstens 3000 feet (zo'n 914 m.).
Terug fietsend naar "huis" kwamen we langs het Hill House, en namen daar buiten een kijkje. Te laat om naar binnen te gaan, maar aan de buitenkant ook heel bijzonder, en met een typisch Engelse tuin er om heen. Zie verder hieronder.
Gisteren met de trein naar Glasgow geweest, zo'n 25 mijl verderop aan de Clyde. Volgende week starten daar de Commonwealth Games. Glasgow is een behoorlijk imposante stad, met veel grote gebouwen van rond de eeuwwisseling. En een kathedraal uit de 12e eeuw. De enige in Schotland die de reformatie ongeschonden is doorgekomen. Buiten niet heel indrukwekkend, binnen wel.Veel gebouwen in Glasgow zijn van de Schotse architect Charles Rennie Mackintosh. Zoals de Glasgow School of Art (pas in het nieuws vanwege de brand die er gewoed heeft, dus op dit moment helaas niet toegankelijk), de Kelvingrove Art Gallery en het Lighthouse. Ooit is dat laatste gebouwd voor de Glasgow Herald Tribune, nu is het een architectuur museum. De gebouwen van Mackintosh zijn heel erg Amsterdamse school-achtig, met veel Art Nouveau versieringen.
En het hierboven genoemde Hill House (1902-1904 gebouwd) is een van de weinige door hem ontworpen woonhuizen (voor de uitgever Walter Blackie). Bijna het hele interieur is eveneens van zijn hand. Zijn vrouw was verantwoordelijk voor stoffen, kleden, gordijnen en dergelijke.
Vandaag was er een "yellow weather alert" ("torrential downpours are possible with frequent lightning, large hail and locally strong gusts. Significant flooding is possible too."), dus een goede dag om het Hill House van binnen te gaan bekijken. Met de fiets, dat wel, dus we werden een beetje nat (;-. Maar het was alleszins de moeite waard. Vooral de woonkamer was schitterend qua sfeer. Heel licht, alles op elkaar afgestemd en met uitzicht op de tuin en vroeger de zee (nu staat er een huis tussen).
Nog een dagje hier de omgeving verkennen, en dan door naar Millport op Great Cumbrae, een klein, iets zuidelijker gelegen eiland. Heel plat, dus wordt aanbevolen aan iedereen die van fietsen houdt! En ook weer terug naar de natuur.
Vanuit Dumbarton naar Balloch, gelegen aan Loch Lomond, een groot en populair binnenmeer. Heel mooi. In de verte Ben Lomond, een zogenaamde Munro. Dat is een Schotse berg van minstens 3000 feet (zo'n 914 m.).
Terug fietsend naar "huis" kwamen we langs het Hill House, en namen daar buiten een kijkje. Te laat om naar binnen te gaan, maar aan de buitenkant ook heel bijzonder, en met een typisch Engelse tuin er om heen. Zie verder hieronder.
Gisteren met de trein naar Glasgow geweest, zo'n 25 mijl verderop aan de Clyde. Volgende week starten daar de Commonwealth Games. Glasgow is een behoorlijk imposante stad, met veel grote gebouwen van rond de eeuwwisseling. En een kathedraal uit de 12e eeuw. De enige in Schotland die de reformatie ongeschonden is doorgekomen. Buiten niet heel indrukwekkend, binnen wel.Veel gebouwen in Glasgow zijn van de Schotse architect Charles Rennie Mackintosh. Zoals de Glasgow School of Art (pas in het nieuws vanwege de brand die er gewoed heeft, dus op dit moment helaas niet toegankelijk), de Kelvingrove Art Gallery en het Lighthouse. Ooit is dat laatste gebouwd voor de Glasgow Herald Tribune, nu is het een architectuur museum. De gebouwen van Mackintosh zijn heel erg Amsterdamse school-achtig, met veel Art Nouveau versieringen.
En het hierboven genoemde Hill House (1902-1904 gebouwd) is een van de weinige door hem ontworpen woonhuizen (voor de uitgever Walter Blackie). Bijna het hele interieur is eveneens van zijn hand. Zijn vrouw was verantwoordelijk voor stoffen, kleden, gordijnen en dergelijke.
Vandaag was er een "yellow weather alert" ("torrential downpours are possible with frequent lightning, large hail and locally strong gusts. Significant flooding is possible too."), dus een goede dag om het Hill House van binnen te gaan bekijken. Met de fiets, dat wel, dus we werden een beetje nat (;-. Maar het was alleszins de moeite waard. Vooral de woonkamer was schitterend qua sfeer. Heel licht, alles op elkaar afgestemd en met uitzicht op de tuin en vroeger de zee (nu staat er een huis tussen).
Nog een dagje hier de omgeving verkennen, en dan door naar Millport op Great Cumbrae, een klein, iets zuidelijker gelegen eiland. Heel plat, dus wordt aanbevolen aan iedereen die van fietsen houdt! En ook weer terug naar de natuur.
maandag 14 juli 2014
Kintyre en Bute
Kintyre wordt wel het enige Schotse vasteland-eiland genoemd. Waarom? Omdat koning Magnus Barefoot in 1098 een verbond sloot met de "Scotti" waarin werd vastgelegd dat al het land waar hij omheen kon zeilen van hem zou zijn. Nu is er tussen East en West Loch Tarbert maar een heel smal stukje land. De koning zeilde dus rond Kintyre en liet zich, staande achter het roer, door zijn volgelingen over die landengte slepen. Heel het "eiland" Kintyre was nu van hem! Vandaar! Op de fiets hebben we dat stuk ook overbrugd, en zijn we gaan kijken hoe het er aan de westkant van Kintyre uitziet. Al fietsend kom je steeds de meest fantastische landhuizen, mooi gelegen stukken land en leuke cottages tegen waarvan er een flink aantal te koop staat. Kopen dan maar?
Over het hele "eiland" loopt de Kintyre way. Wandelend over het eerste traject heb je een prachtig uitzicht (de brochures hebben het altijd over "stunning views") op Arran, een nogal bultig eiland dat we ook nog gaan aandoen, en op Loch Fyne. Overal kom je weer turf tegen, en moerasachtige grond met daarin miniatuurlandschapjes. Veel roze kwarts, en stenen met een blauwe, groene of gouden schittering.
Vanuit Tarbert hebben we weer eens flink gezeild (voor de kenners: aan de wind 8 knopen), eerst zuidoostwaarts, daarna noordwaarts naar Rothesay op het eiland Bute. Een in de 19e eeuw populaire badplaats, nu enigszins vervallen, met een zeer Victoriaans uiterlijk. Trekpleister van het eiland is Mount Stuart, een eveneens Victoriaans landhuis dat de 3e markies van Bute heeft laten bouwen. Dat was een alleskunner (architect, astroloog, sprak 21 talen) met een rijke verbeelding.
Vooral binnen is het huis dan ook zeer indrukwekkend: Italiaans marmer, prachtig houtwerk, wandtapijten, glas-in-loodramen, maar ook overal stromend water en centrale verwarming! Wel met de bus er naar toe geweest, en niet met de fiets, want er kwam nogal wat water naar beneden.
Over het hele "eiland" loopt de Kintyre way. Wandelend over het eerste traject heb je een prachtig uitzicht (de brochures hebben het altijd over "stunning views") op Arran, een nogal bultig eiland dat we ook nog gaan aandoen, en op Loch Fyne. Overal kom je weer turf tegen, en moerasachtige grond met daarin miniatuurlandschapjes. Veel roze kwarts, en stenen met een blauwe, groene of gouden schittering.
Vanuit Tarbert hebben we weer eens flink gezeild (voor de kenners: aan de wind 8 knopen), eerst zuidoostwaarts, daarna noordwaarts naar Rothesay op het eiland Bute. Een in de 19e eeuw populaire badplaats, nu enigszins vervallen, met een zeer Victoriaans uiterlijk. Trekpleister van het eiland is Mount Stuart, een eveneens Victoriaans landhuis dat de 3e markies van Bute heeft laten bouwen. Dat was een alleskunner (architect, astroloog, sprak 21 talen) met een rijke verbeelding.
Vooral binnen is het huis dan ook zeer indrukwekkend: Italiaans marmer, prachtig houtwerk, wandtapijten, glas-in-loodramen, maar ook overal stromend water en centrale verwarming! Wel met de bus er naar toe geweest, en niet met de fiets, want er kwam nogal wat water naar beneden.
donderdag 10 juli 2014
(Voor)buren
Buren, je hebt ze in alle soorten en maten, ook als het gaat om zeilburen. Bij aankomst in Tarbert gisteren werd ons gezegd af te meren aan het bezoekersponton. Achter ons een bordje "reserved", dus we schoven zo veel mogelijk naar voren op. Boot keurig afgemeerd, een spring voor en achter, zodat de boot niet naar voren of naar achteren kan bewegen, klaar. Minstens 1,5 meter tussen ons en het schip ervoor. Maar ik had Lei al gewaarschuwd toen ik de boot zag: NIET TE DICHT BIJ, DAAR HOUDT DEZE MENEER VAST NIET VAN. Het was namelijk een glanzend zwart geval ("Black Pearl" geheten), met tig stootwillen aan alle kanten, blinkend rvs, zwarte dekzeilen, een prachtig teak dek enz. Maar op dat moment niemand aan boord. Afijn, we gaan wandelen. Bij terugkomst zie ik uit de verte iemand op onze boot. Blijkt een medewerker van de haven, opgetrommeld door de voorbuurman. Boot moest naar achteren! Uiteindelijk ligt ie zo ongeveer even ver af, maar goed, hij heeft zijn zin. Even later wordt Lei door dezelfde buurman opgeroepen: onze voorlijn loopt over zijn achterlijn, en daar houdt ie niet van. Je wilt geen ruzie, dus vooruit. De volgende morgen: moeder en zoon stappen uit de kajuit, werkhandschoenen aan, flacons poetsspul in de hand. Tot de plastic lijntjes tussen de zeereling wordt er gepoetst. Pa oreert ondertussen met iedereen op de steiger die die te pakken kan krijgen, en doet helemaal niets. Iedere middag wordt er iets ondernomen op plekken waar je ook met de boot kunt komen, maar dan met de auto. Het Crinan-kanaal op gaat ie natuurlijk nooit: daar krijg je gegarandeerd een schram of buts, vieze stootwillen en een modderig dek.
Zo heel anders de voorbuurmannen op dat Crinan-kanaal. Halverwege willen we de nacht doorbrengen. We worden verwezen naar een (te) kleine steiger waar al een boot aan ligt, en kunnen eigenlijk de achterlijn nergens vastmaken. Met wind en stroom uit de sluis op de kont schieten we iets te ver door, en "krak" zegt de vlaggenstok van het schip voor ons. Niemand aan boord, maar we melden ons als de heren verschijnen. De kapitein is geenszins geschokt: hij draait er wel iets om heen. Even later wappert de vlag weer aan een ingekorte stok.
Op de laatste dag in het kanaal willen we afmeren in het bassin van Ardrisaigh. Op het beoogde plekje moet de Kristoffel net passen, maar dan ook net. Lei draait in, en het scheelt een haar of hij vaart tegen de buitenboordmotor van het schip dat er al ligt aan. De voorbuurman zit er vlakbij, verblikt of verbloost niet. Goh, ik zag jullie niet aankomen, zegt ie, en begint een gezellig praatje.
Het moet gezegd, het eerste type buurman is meer uitzondering dan regel. Gelukkig maar!!!
Zo heel anders de voorbuurmannen op dat Crinan-kanaal. Halverwege willen we de nacht doorbrengen. We worden verwezen naar een (te) kleine steiger waar al een boot aan ligt, en kunnen eigenlijk de achterlijn nergens vastmaken. Met wind en stroom uit de sluis op de kont schieten we iets te ver door, en "krak" zegt de vlaggenstok van het schip voor ons. Niemand aan boord, maar we melden ons als de heren verschijnen. De kapitein is geenszins geschokt: hij draait er wel iets om heen. Even later wappert de vlag weer aan een ingekorte stok.
Op de laatste dag in het kanaal willen we afmeren in het bassin van Ardrisaigh. Op het beoogde plekje moet de Kristoffel net passen, maar dan ook net. Lei draait in, en het scheelt een haar of hij vaart tegen de buitenboordmotor van het schip dat er al ligt aan. De voorbuurman zit er vlakbij, verblikt of verbloost niet. Goh, ik zag jullie niet aankomen, zegt ie, en begint een gezellig praatje.
Het moet gezegd, het eerste type buurman is meer uitzondering dan regel. Gelukkig maar!!!
maandag 7 juli 2014
Schots wandelen en meer
Naast fietsen doen we ook veel aan wandelen. Alleen is wandelen vaak niet de goede benaming voor wat we doen. Het is vaak struinen door tamelijk ongeciviliseerd terrein, vooral omdat het hier met de routemarkeringen een beetje behelpen is. Of ze zijn er helemaal niet, en je moet maar zien hoe je je weg vindt langs een op de kaart staand stippellijntje, of er staat een prachtig (weliswaar een beetje oud en verveloos) bord met blauwe, groene of rode routes, maar na 1 of 2 paaltjes of pijltjes is er niets meer, of er staan prachtige pijlen die aangeven waar je naar toe zou moeten, alleen op het moment suprême houden ze op. De omringende bergen zijn weliswaar niet superhoog, het terrein is toch ruig. We hebben ons dus vaak een weg moeten zoeken over zeer hobbelige koeiepaadjes, door velden met varens, langs steile heuvels naar beneden, over hekken en muren enz. Na afloop van zo'n tocht sta je dan soms op het terrein van een koeienboer (met wie we een leuk praatje maakten en die alles wist van het Nederlands elftal) of in de tuin van een luxe landhuis. Maar daar kijkt niemand van op. Al struinend zie je natuurlijk van alles aan moois: velden vol orchideeën, uitbundig bloeiende rotsplantjes, heel bijzondere mosjes, opvliegende fazanten, en - het mooist van al - 2 prachtige, grote reeën die vlak voor onze neus door een vallei sprongen. Wat trouwens opvalt aan de vegetatie hier is dat ie ontzettend tropisch aan doet. Je komt hier gewoon bamboe, palmbomen en eucalyptus tegen, om maar wat te noemen.
Inmiddels zitten (of beter liggen) we op het Crinan-kanaal. Dat gaat dwars door het Kintyre schiereiland, van Crinan naar Ardrisaigh, en komt uit in de Firth of Clyde. Dit kanaal is totaal anders dan het Caledonisch kanaal. Dat zegt de mevrouw van het kanaal-office maar meteen als we onze licentie komen kopen. Supersmal, kleine sluizen en bovenal: behalve de 2 zeesluizen zelfbediening. Met zijn tweeën is het hard werken, al zijn er meestal mensen van andere boten die komen helpen. Maar je moet dus de sluis zelf d.m.v. enorme bomen dicht duwen. Zien dat je afgemeerd komt in de sluis, met één man aan de kant. De schuiven openzetten zodat het water naar binnen of naar buiten stroomt, en de sluizen weer dichtduwen. Na 9 sluizen van dit type ben je behoorlijk afgedraaid.Halverwege het kanaal bevind je je in de Kilmartin Glen, waar enorm veel aan archeologisch interessante zaken te vinden is. Een groot aantal cairns (grafheuvels, een soort hunebedden), standing stones, en zogenaamde cup and ring marked rocks (rotsen met abstracte graveringen die met name uit holtes en ringen er omheen bestaan), dat alles daterend van zo'n 5000-3000 jaar voor onze jaartelling. Maar ook Dunadd, een fort bij de rivier de Add, waar de eerste Schotse koningen (dat waren trouwens Iersekolonisten) hun zetel hadden (ergens tussen de 6e en 8e eeuw na Christus). Daar vind je ook de inwijdingssteen met daarin o.a. een voetafdruk. In het Kilmartin House Museum werd veel van dit archeologisch materiaal opgeslagen en gedocumenteerd. En dan heb je hier ook nog het Mòine Mhòr, the Great Moss, een 5000 jaar oud veengebied. We zijn maar een dagje blijven liggen om dit alles te aanschouwen.
Inmiddels zitten (of beter liggen) we op het Crinan-kanaal. Dat gaat dwars door het Kintyre schiereiland, van Crinan naar Ardrisaigh, en komt uit in de Firth of Clyde. Dit kanaal is totaal anders dan het Caledonisch kanaal. Dat zegt de mevrouw van het kanaal-office maar meteen als we onze licentie komen kopen. Supersmal, kleine sluizen en bovenal: behalve de 2 zeesluizen zelfbediening. Met zijn tweeën is het hard werken, al zijn er meestal mensen van andere boten die komen helpen. Maar je moet dus de sluis zelf d.m.v. enorme bomen dicht duwen. Zien dat je afgemeerd komt in de sluis, met één man aan de kant. De schuiven openzetten zodat het water naar binnen of naar buiten stroomt, en de sluizen weer dichtduwen. Na 9 sluizen van dit type ben je behoorlijk afgedraaid.Halverwege het kanaal bevind je je in de Kilmartin Glen, waar enorm veel aan archeologisch interessante zaken te vinden is. Een groot aantal cairns (grafheuvels, een soort hunebedden), standing stones, en zogenaamde cup and ring marked rocks (rotsen met abstracte graveringen die met name uit holtes en ringen er omheen bestaan), dat alles daterend van zo'n 5000-3000 jaar voor onze jaartelling. Maar ook Dunadd, een fort bij de rivier de Add, waar de eerste Schotse koningen (dat waren trouwens Iersekolonisten) hun zetel hadden (ergens tussen de 6e en 8e eeuw na Christus). Daar vind je ook de inwijdingssteen met daarin o.a. een voetafdruk. In het Kilmartin House Museum werd veel van dit archeologisch materiaal opgeslagen en gedocumenteerd. En dan heb je hier ook nog het Mòine Mhòr, the Great Moss, een 5000 jaar oud veengebied. We zijn maar een dagje blijven liggen om dit alles te aanschouwen.
woensdag 2 juli 2014
Naar het zuiden.
Zaterdag vanuit Tobermory door de Sound of Mull weer terug naar Oban. Vreemd genoeg ligt Oban marina niet in Oban, maar op het tegenover gelegen eiland Kerrera. Met een watertaxi wordt je gratis naar de stad vervoerd. Nou ja, stad! Oban doet best stads aan, maar is in wezen heel klein. Voor ons idee dan. Maar ben je eenmaal noordelijker geweest, dan besef je dat het voor hier een redelijk grote nederzetting is, net als Fort William, dat ook niet heel veel voorstelt. Over relativiteit gesproken!!
Vanuit Oban de weg naar het zuiden ingeslagen. Daar stonden ons twee "tidal gates" (weet niet wat dat in het Nederlands is) te wachten, de Sound of Luing en de Dorus Mor. Het blijft een raar fenomeen. Van het ene op het andere moment bevind je je in enorm onrustig water, met "eddies" (soort van draaikolken), maalstromen, staande golfjes enz. Soms wordt de boot in één keer helemaal weggezet. Wel krijg je een zetje in de rug van (op dat moment) 5 knopen boven op de bootsnelheid van 5 knopen. De Gulf of Corryvreckan is net zo iets, maar dan veel erger. Plezierboten wordt aangeraden daar maar helemaal weg te blijven omdat daar een staande golf ontstaat van tussen de 4 en de 8 meter. Van hier uit kun je er met een snelle boot naar toe om het fenomeen te aanschouwen.
Uiteindelijk rustig Loch Craignish op, een loch in het vasteland. Daar liggen we nu geankerd op een stuk water dat ze "The Lagoon" noemen. Prachtig, zeker omdat het de laatste dagen heel goed weer was. Gefietst naar Craobh, een haven aan de andere kant van dit schiereiland, en naar het zuidelijkste puntje hier, waar je een geweldig zicht had op alle eilanden die hier om heen liggen. Ook nog een bezoek gebracht aan de "sculptured stones", gebeeldhouwde grafstenen uit de 16e eeuw.
Inmiddels is het mooie weer voorlopig op. Veel wind en regen, maar toch gefietst en gewandeld. Bij terugkeer moesten we uiteraard weer met de bijboot terug. Loch Craignish was nu door de aanwakkerende wind wat minder rustig (-;. Stuiterend op de golven werden we nog natter dan we al waren, maar nu was het water zout.
Maar de boot lag er nog, dus we zijn voorlopig geslaagd voor het ankeren bij harde wind. Zullen hier nog wel 2 dagen liggen gezien de vooruitzichten. Maar beter hier dan in de jachthaven verderop, financieel gesproken dan. Kunnen we wat pintjes voor kopen in de plaatselijke pub ;-).
Vanuit Oban de weg naar het zuiden ingeslagen. Daar stonden ons twee "tidal gates" (weet niet wat dat in het Nederlands is) te wachten, de Sound of Luing en de Dorus Mor. Het blijft een raar fenomeen. Van het ene op het andere moment bevind je je in enorm onrustig water, met "eddies" (soort van draaikolken), maalstromen, staande golfjes enz. Soms wordt de boot in één keer helemaal weggezet. Wel krijg je een zetje in de rug van (op dat moment) 5 knopen boven op de bootsnelheid van 5 knopen. De Gulf of Corryvreckan is net zo iets, maar dan veel erger. Plezierboten wordt aangeraden daar maar helemaal weg te blijven omdat daar een staande golf ontstaat van tussen de 4 en de 8 meter. Van hier uit kun je er met een snelle boot naar toe om het fenomeen te aanschouwen.
Uiteindelijk rustig Loch Craignish op, een loch in het vasteland. Daar liggen we nu geankerd op een stuk water dat ze "The Lagoon" noemen. Prachtig, zeker omdat het de laatste dagen heel goed weer was. Gefietst naar Craobh, een haven aan de andere kant van dit schiereiland, en naar het zuidelijkste puntje hier, waar je een geweldig zicht had op alle eilanden die hier om heen liggen. Ook nog een bezoek gebracht aan de "sculptured stones", gebeeldhouwde grafstenen uit de 16e eeuw.
Inmiddels is het mooie weer voorlopig op. Veel wind en regen, maar toch gefietst en gewandeld. Bij terugkeer moesten we uiteraard weer met de bijboot terug. Loch Craignish was nu door de aanwakkerende wind wat minder rustig (-;. Stuiterend op de golven werden we nog natter dan we al waren, maar nu was het water zout.
Maar de boot lag er nog, dus we zijn voorlopig geslaagd voor het ankeren bij harde wind. Zullen hier nog wel 2 dagen liggen gezien de vooruitzichten. Maar beter hier dan in de jachthaven verderop, financieel gesproken dan. Kunnen we wat pintjes voor kopen in de plaatselijke pub ;-).
vrijdag 27 juni 2014
Canna
We hebben al veel moois gezien, maar de baai van Canna, en het eiland zelf, zijn onaards mooi. Zeker als je er met mooi weer binnen komt varen! Tussen Canna en Sanday (er tussen ligt een brug) ligt een besloten baai, die een natuurlijke haven vormt. Je bent er omringd door groene, terrasvormige heuvels, met twee kerkjes op de punt. Aan de zuidkant rijst Rum op, een erg ruig en steil eiland. Het meest opvallend zijn de basaltvormige kolommen die je boven op de plateaus ziet. En trouwens ook in de zee. Allemaal lava van een vulkaanuitbarsting ergens
op Skye. Een van de heuvels heet trouwens Compass Hill, en niet voor niets. Daar zit zo veel ijzer in de grond dat je kompas er van ontregeld kan raken (-;. Behalve Canna cafe, Canna House, een boerderij en een paar huizen is er niets. Behalve ongerepte natuur dan. Er schijnen nog maar 6 mensen te wonen. In de 18e en 19e eeuw is een groot deel van de bevolking tijdens een zogenaamde "clearance" van het eiland verdreven. Veel eilanden en stukken land in Schotland hadden - en hebben vaak nog steeds - namelijk een privé-eigenaar. ,Die zag dan meer in schapen dan in mensen (schapen leveren meer op) en stuurde de mensen gewoon weg. Daarna zijn mensen ook uit eigen beweging weggetrokken.
Naast Canna cafe is een community shop: je schrijft in een schriftje op wat je gekocht hebt, en doet het geld in een kistje. Ook het geld voor de meerboei gaat in de zogenaamde "honesty box".
Woensdag regende het helaas. We hebben uren gewandeld, maar je ziet natuurlijk niet zo goed hoe mooi het is. Daar de weersvooruitzichten goed waren, zijn we maar een dagje extra gebleven om alsnog een lange wandeling te maken. Je moet daarbij trouwens niet je enkel verzwikken of zo iets, want kun je lang wachten tot er hulp komt. Want bellen gaat inderdaad niet. Nul komma nul bereik.
Inmiddels zijn we weer terug in de bewoonde wereld: Tobermory. Net uitgenodigd voor "drinks" op een boot die ons ook al op Canna had gespot. Die boot komt uit Rhu, dus wie weet kunnen we nog wat tips krijgen voor de reis naar het zuidelijk deel van de Schotse westkust. Wordt vervolgd.
op Skye. Een van de heuvels heet trouwens Compass Hill, en niet voor niets. Daar zit zo veel ijzer in de grond dat je kompas er van ontregeld kan raken (-;. Behalve Canna cafe, Canna House, een boerderij en een paar huizen is er niets. Behalve ongerepte natuur dan. Er schijnen nog maar 6 mensen te wonen. In de 18e en 19e eeuw is een groot deel van de bevolking tijdens een zogenaamde "clearance" van het eiland verdreven. Veel eilanden en stukken land in Schotland hadden - en hebben vaak nog steeds - namelijk een privé-eigenaar. ,Die zag dan meer in schapen dan in mensen (schapen leveren meer op) en stuurde de mensen gewoon weg. Daarna zijn mensen ook uit eigen beweging weggetrokken.
Naast Canna cafe is een community shop: je schrijft in een schriftje op wat je gekocht hebt, en doet het geld in een kistje. Ook het geld voor de meerboei gaat in de zogenaamde "honesty box".
Woensdag regende het helaas. We hebben uren gewandeld, maar je ziet natuurlijk niet zo goed hoe mooi het is. Daar de weersvooruitzichten goed waren, zijn we maar een dagje extra gebleven om alsnog een lange wandeling te maken. Je moet daarbij trouwens niet je enkel verzwikken of zo iets, want kun je lang wachten tot er hulp komt. Want bellen gaat inderdaad niet. Nul komma nul bereik.
Inmiddels zijn we weer terug in de bewoonde wereld: Tobermory. Net uitgenodigd voor "drinks" op een boot die ons ook al op Canna had gespot. Die boot komt uit Rhu, dus wie weet kunnen we nog wat tips krijgen voor de reis naar het zuidelijk deel van de Schotse westkust. Wordt vervolgd.
maandag 23 juni 2014
Berneray
Berneray is een eilandje dat met een verbindingsweg over een dam verbonden is met Noord Uist. We zijn er vandaag naar toe gefietst, zo'n 50 km. heen en terug, vanochtend door vieze buien. Maar vanmiddag brak de zon door, en toen zag je pas goed hoe het landschap is: totaal onbedorven en wonderschoon. Op Berneray wonen nog de nodige native sprekers van het Gaelic. Je vindt er de Black Houses die we al eerder zagen, zeehonden en schapen.
En vooral maagdelijke stranden: wit zand en turkoois water. Naar het schijnt hebben de stranden hier in een brochure model gestaan voor stranden in Thailand. Alleen heb je hier niet zo gauw strandweer. Het voordeel daar weer van is dat ze niet bedorven zijn door strandtenten, mega hotels en wat dies meer zij. En je bent er helemaal alleen!!
Er zijn ook echte duinen, met daarachter grasland dat men "machair" noemt. Staat vol bloemen, waaronder wilde orchideeën. We hebben er heel wat gezien. Ook wollegras komt hier heel veel voor.
Morgen verder naar Canna, dat samen met Rum, Eigg en Muck deel uitmaakt van de Small Isles binnen het geheel van de Inner Hebrides. De telefoon schijnt er geen bereik te hebben, en verder is er ook niks werelds te vinden. Heerlijk!
En vooral maagdelijke stranden: wit zand en turkoois water. Naar het schijnt hebben de stranden hier in een brochure model gestaan voor stranden in Thailand. Alleen heb je hier niet zo gauw strandweer. Het voordeel daar weer van is dat ze niet bedorven zijn door strandtenten, mega hotels en wat dies meer zij. En je bent er helemaal alleen!!
Er zijn ook echte duinen, met daarachter grasland dat men "machair" noemt. Staat vol bloemen, waaronder wilde orchideeën. We hebben er heel wat gezien. Ook wollegras komt hier heel veel voor.
Morgen verder naar Canna, dat samen met Rum, Eigg en Muck deel uitmaakt van de Small Isles binnen het geheel van de Inner Hebrides. De telefoon schijnt er geen bereik te hebben, en verder is er ook niks werelds te vinden. Heerlijk!
zaterdag 21 juni 2014
Van Lewis naar Noord-Uist
Stornoway is klein, maar leuk. Met een prachtig kasteel dat je al van ver ziet als je de baai komt binnenvaren. Op de castle grounds is ook de University of the Highlands and Islands. De Zuid-Oost kust van Lewis is niet bijster interessant, ontdekten we al fietsend. Een rondreis met de bus (de W2 circular met een enigszins trillende chauffeur met zwarte nagels die zo uit de werkplaats leek te komen en ook niet veel verstand had van de prijzen van buskaartjes) leidde dwars door Lewis naar de Noord-West kust. Dan zie je dat het binnenland geheel bestaat uit zoetwatermeren en enigszins heuvelachtig land, waarvan de bodem vooral uit turf bestaat. Die wordt ook hier en daar gestoken. Aan de westkant ziet het er totaal anders uit: een prachtige kliffenkust en natuurlijk: zicht op de Atlantische oceaan.
In het zuiden zie je flinke bergen oprijzen. Al bussend bezochten we de Standing Stones van Callanish. Een soort Stonehenge, maar dan met drie verschillende locaties met steencirkels. Waarschijnlijk zo'n 4500 jaar oud. Tijdens ons bezoek leek er een soort heksenbijeenkomst te zijn: mannen in kilts, vrouwen in lange, zwarte jassen, geheimzinnig dansend. Bleken later vreemd genoeg Russen te zijn!!Daarna door naar de Gearannan Black Houses. Een heel dorp van hutten opgebouwd uit zwarte keien met rieten daken. Net onze Drentse plaggenhutten. Je ziet, je hoeft eigenlijk helemaal niet zo ver weg: we hebben het allemaal in eigen land ook ;-). Vanuit het dorp een deel van het kustpad over de kliffen gelopen. Echt een fantastisch landschap. En beneden de oceaan met inhammen vol rotsen. Mooier kan bijna niet. Qua weer was het ook geen verkeerde dag: behoorlijk grijs, zoals meestal, maar met hele aardige opklaringen. En niet koud. Nou ja, niet koud. Relatief gesproken dan, want veel warmer dan zo'n graadje of 17 krijg je het hier toch niet.
De avond en een deel van de vrijdag doorgebracht met dubben. Gaan we wel of niet de Hebriden zuidwaarts afzakken. Je komt dan in de Little Minch. En daar zijn volgens de pilot een aantal "hazards", zoals de Sound of Shiants, waar de zeebodem erg ongelijk is, wat nogal een akelig zeetje kan opleveren. Van die beschreven "hazards" (in de praktijk valt het meestal gigantisch mee) krijg je een soort van koudwatervrees. Ergens voor de eerste keer komen is altijd een beetje spannend. En zonder stress dezelfde route terug varen is natuurlijk ook een optie ;-).
Afijn, vanochtend om half zes opgestaan om de stroom mee te hebben in die bewuste Sound. Met flink wat wind, met name uit buien, als een speer door de Sound afgezakt naar Noord-Uist (ook een van de Outer Hebrides). Niks aan het handje. We verwachtten op Loch Maddy aan een meerboei te moeten liggen, maar tot onze verrassing was er een gloednieuw ( 2 weken oud) ponton. Het is hier nog meer eiland dan op Lewis. Met moeite 1 shopje voor de hele populatie. Maar wel een bekend kunstcentrum. Zijn al wezen fietsen naar de Hut of the shadow. In the middle of nowhere heeft een kunstenaar een hut gebouwd met een camera obscura er in. Op de muur krijg je via een lichtvenster een afbeelding van wat zich voor de hut bevindt. Morgen fietsen o.a. naar Berneray, een eilandje dat met Noord-Uist verbonden is. Schijnt heel erg pittoresk te zijn. En de kwartelkoning (zegt ons - nitwits op vogelgebied - niets) schijnt hier dankzij aangepast landbeheer nog voor te komen. We gaan het zien.
In het zuiden zie je flinke bergen oprijzen. Al bussend bezochten we de Standing Stones van Callanish. Een soort Stonehenge, maar dan met drie verschillende locaties met steencirkels. Waarschijnlijk zo'n 4500 jaar oud. Tijdens ons bezoek leek er een soort heksenbijeenkomst te zijn: mannen in kilts, vrouwen in lange, zwarte jassen, geheimzinnig dansend. Bleken later vreemd genoeg Russen te zijn!!Daarna door naar de Gearannan Black Houses. Een heel dorp van hutten opgebouwd uit zwarte keien met rieten daken. Net onze Drentse plaggenhutten. Je ziet, je hoeft eigenlijk helemaal niet zo ver weg: we hebben het allemaal in eigen land ook ;-). Vanuit het dorp een deel van het kustpad over de kliffen gelopen. Echt een fantastisch landschap. En beneden de oceaan met inhammen vol rotsen. Mooier kan bijna niet. Qua weer was het ook geen verkeerde dag: behoorlijk grijs, zoals meestal, maar met hele aardige opklaringen. En niet koud. Nou ja, niet koud. Relatief gesproken dan, want veel warmer dan zo'n graadje of 17 krijg je het hier toch niet.
De avond en een deel van de vrijdag doorgebracht met dubben. Gaan we wel of niet de Hebriden zuidwaarts afzakken. Je komt dan in de Little Minch. En daar zijn volgens de pilot een aantal "hazards", zoals de Sound of Shiants, waar de zeebodem erg ongelijk is, wat nogal een akelig zeetje kan opleveren. Van die beschreven "hazards" (in de praktijk valt het meestal gigantisch mee) krijg je een soort van koudwatervrees. Ergens voor de eerste keer komen is altijd een beetje spannend. En zonder stress dezelfde route terug varen is natuurlijk ook een optie ;-).
Afijn, vanochtend om half zes opgestaan om de stroom mee te hebben in die bewuste Sound. Met flink wat wind, met name uit buien, als een speer door de Sound afgezakt naar Noord-Uist (ook een van de Outer Hebrides). Niks aan het handje. We verwachtten op Loch Maddy aan een meerboei te moeten liggen, maar tot onze verrassing was er een gloednieuw ( 2 weken oud) ponton. Het is hier nog meer eiland dan op Lewis. Met moeite 1 shopje voor de hele populatie. Maar wel een bekend kunstcentrum. Zijn al wezen fietsen naar de Hut of the shadow. In the middle of nowhere heeft een kunstenaar een hut gebouwd met een camera obscura er in. Op de muur krijg je via een lichtvenster een afbeelding van wat zich voor de hut bevindt. Morgen fietsen o.a. naar Berneray, een eilandje dat met Noord-Uist verbonden is. Schijnt heel erg pittoresk te zijn. En de kwartelkoning (zegt ons - nitwits op vogelgebied - niets) schijnt hier dankzij aangepast landbeheer nog voor te komen. We gaan het zien.
dinsdag 17 juni 2014
Van Mallaig naar de Hebriden
Mallaig heeft als attractie de Jacobite stoomtrein. Iedere dag rijdt die 2 maal op en neer van Fort William naar Mallaig. Ruim vooruit te boeken, want helemaal vol! Dat levert Mallaig een stroom toeristen op die dan op het middaguur alle eetgelegenheden bevolken, en daarna weer terug rijden. Schijnt een enorme belevenis te zijn. Voor ons niet haalbaar want (a) vanuit Mallaig kun je niet heen en weer en (b) als je zeilt is voor een bepaalde dag boeken ook niet echt verstandig. Maar het was erg leuk om 'm te zien stomen (dat hadden we trouwens in Fort William ook al gezien).
Vanuit Mallaig naar het noorden kom je door twee engtes, Kyle Rhea en Kyle of Loch Alsh. Daar kun je tot 8 knopen stroom tegenkomen, en dat zou achteruit varen betekenen en zeer onrustig water☹. Maar met het nodige rekenwerk kwamen we er zonder kleerscheuren doorheen. Daarna onder de Skye bridge door. In de engtes (en trouwens ook alle dagen daarna) een heleboel zeehonden in het water gespot. En ook weer wat puffins.
Na de "kyles" voeren we Loch Carron op, en deden Plockton aan. Volgens de gids "arguably the most attractive village on the entire north west coast". En ze hebben gelijk: een zeer pittoresk dorp in een prachtige baai. We lagen nog niet aan een meerboei of er kwam een bijbootje op ons af met daarin: Andy en Janice. Die hadden we 3 jaar geleden in Ipswich ontmoet, waar ze een Samoa 47 (zelfde boot als wij hebben) aan het afbouwen waren. Het plan was om die te gaan gebruiken bij de chartervaart op met name Groenland en IJsland. Sinds afgelopen oktober is ie af en varen ze er mee rond. Ongelooflijk toeval dat we die daar troffen!!
Inmiddels zijn we via Loch Gairloch in zeer dichte mist naar Lewis gevaren, het grootste eiland van de Outer Hebrides. Stond bij Lei al een poosje op het verlanglijstje, en nu zijn we er dan. Dit zal wel het noordelijkste puntje worden dat we aan gaan doen.
De laatste dagen was het weer nogal grijzig, en erg mistig, maar bij de nadering van Lewis ging zo waar de zon schijnen. Het voelt een beetje aan als aankomen op Terschelling: eilandgevoel, niet al te warm, maar heldere luchten. En toch voelt het ook weer een beetje als aankomen in de bewoonde wereld, want de afgelopen dagen waren we redelijk afgesneden: nauwelijks of geen winkels, vrijwel geen bereik met de telefoon en al helemaal geen internet of wifi. En dat hebben ze hier in Stornoway dus allemaal wel.
De komende dagen gaan we de boel maar eens verkennen. Hopelijk lukt dat met het fietsje!!
Vanuit Mallaig naar het noorden kom je door twee engtes, Kyle Rhea en Kyle of Loch Alsh. Daar kun je tot 8 knopen stroom tegenkomen, en dat zou achteruit varen betekenen en zeer onrustig water☹. Maar met het nodige rekenwerk kwamen we er zonder kleerscheuren doorheen. Daarna onder de Skye bridge door. In de engtes (en trouwens ook alle dagen daarna) een heleboel zeehonden in het water gespot. En ook weer wat puffins.
Na de "kyles" voeren we Loch Carron op, en deden Plockton aan. Volgens de gids "arguably the most attractive village on the entire north west coast". En ze hebben gelijk: een zeer pittoresk dorp in een prachtige baai. We lagen nog niet aan een meerboei of er kwam een bijbootje op ons af met daarin: Andy en Janice. Die hadden we 3 jaar geleden in Ipswich ontmoet, waar ze een Samoa 47 (zelfde boot als wij hebben) aan het afbouwen waren. Het plan was om die te gaan gebruiken bij de chartervaart op met name Groenland en IJsland. Sinds afgelopen oktober is ie af en varen ze er mee rond. Ongelooflijk toeval dat we die daar troffen!!
Inmiddels zijn we via Loch Gairloch in zeer dichte mist naar Lewis gevaren, het grootste eiland van de Outer Hebrides. Stond bij Lei al een poosje op het verlanglijstje, en nu zijn we er dan. Dit zal wel het noordelijkste puntje worden dat we aan gaan doen.
De laatste dagen was het weer nogal grijzig, en erg mistig, maar bij de nadering van Lewis ging zo waar de zon schijnen. Het voelt een beetje aan als aankomen op Terschelling: eilandgevoel, niet al te warm, maar heldere luchten. En toch voelt het ook weer een beetje als aankomen in de bewoonde wereld, want de afgelopen dagen waren we redelijk afgesneden: nauwelijks of geen winkels, vrijwel geen bereik met de telefoon en al helemaal geen internet of wifi. En dat hebben ze hier in Stornoway dus allemaal wel.
De komende dagen gaan we de boel maar eens verkennen. Hopelijk lukt dat met het fietsje!!
vrijdag 13 juni 2014
Van Mull naar Mallaig
Noodgedwongen - vanwege de PC - heel wat dagen doorgebracht op Mull. Maar dat is geen straf. Tobermory is leuk, en wandelend of fietsend kom je op de meest afgelegen plaatsen met de meest exotische namen: Rubha nan Gal (een vuurtoren), Lochan a' Ghurrabain (een binnenmeer), Lochan's Airde Beinn (een kratermeer) enz. Prachtig, dat Gaelic! Maar als we naar BBC Gael luisteren ("In the pipeline", met veel doedelzakmuziek), verstaan we er totaal niets van.
Vooral de fietstocht rond Glengorm Castle was geweldig: dwars door schapenweides, met rotsformaties, een waterval, en weidse uitzichten. Echt wat je je bij een Schots landschap voorstelt. En behalve schapen en hooglanders kom je geen levend wezen tegen.
Onze conditie moet inmiddels met sprongen vooruit zijn gegaan, want de klimmetjes hier zijn pittig, en we komen er nu tenminste een aantal fietsend op ☺.
Inmiddels zijn we verder noordwaarts naar Mallaig gevaren, en hebben we Ardnamurchan Point gerond. Schijnt een mijlpaal te zijn. Ardnamurchan Point is het meest westelijke punt van Groot-Brittannië, en een "major headland", een echte kaap dus. Het kan er flink spoken, met name omdat de zeebodem erg ongelijk is. De pilot zegt dreigend dat als je er voorbij gaat, je je ook moet realiseren dat je weer terug moet. En dan een foto erbij van een klein scheepje dat stampt op de golven. Lekker bemoedigend ☹. Wij hadden echter superkalm weer, en konden met gemak vlak langs de kaap, en over de banken heen varen. Vandaag een dagje met mist en regen.
Morgen verder naar Plockton.
Vooral de fietstocht rond Glengorm Castle was geweldig: dwars door schapenweides, met rotsformaties, een waterval, en weidse uitzichten. Echt wat je je bij een Schots landschap voorstelt. En behalve schapen en hooglanders kom je geen levend wezen tegen.
Onze conditie moet inmiddels met sprongen vooruit zijn gegaan, want de klimmetjes hier zijn pittig, en we komen er nu tenminste een aantal fietsend op ☺.
Inmiddels zijn we verder noordwaarts naar Mallaig gevaren, en hebben we Ardnamurchan Point gerond. Schijnt een mijlpaal te zijn. Ardnamurchan Point is het meest westelijke punt van Groot-Brittannië, en een "major headland", een echte kaap dus. Het kan er flink spoken, met name omdat de zeebodem erg ongelijk is. De pilot zegt dreigend dat als je er voorbij gaat, je je ook moet realiseren dat je weer terug moet. En dan een foto erbij van een klein scheepje dat stampt op de golven. Lekker bemoedigend ☹. Wij hadden echter superkalm weer, en konden met gemak vlak langs de kaap, en over de banken heen varen. Vandaag een dagje met mist en regen.
Morgen verder naar Plockton.
zaterdag 7 juni 2014
Sound of Mull
De tocht door de Sound of Mull woensdag was prachtig, vooral omdat het weer meewerkte. Zeilen was er alleen niet bij. De wind heb je in deze zee-engtes of pal achter of pal tegen: de bergen buigen de inkomende wind helemaal af. Het plan was om het anker uit te gooien op Loch Aline, ergens halverwege. Dat loch ligt zeer beschut en is dus uitstekend geschikt om het ankeren te oefenen. Lei blies de nieuwe RIB op en maakte al roeiend een tochtje, waarbij hij op een zeehond stuitte.
Vrijdag op weg naar Tobermory, op het eiland Mull, met steeds meer opklaringen. In een feeërieke baai liggen we aan een meerboei met zicht op de gekleurde huisjes aan de kade. Met de RIB de fietsen aan de kant gebracht, en zo'n 300 meter geklommen. Het is hier nogal "hilly", dus de fiets had ik vaker wel dan niet aan de hand. Boven natuurlijk een schitterend uitzicht. De Schotse hooglanders vroegen zich wel af wat we daar kwamen doen. We blijven tot dinsdag hier, want onze boord-pc, die we al in IJmuiden opgestuurd hadden naar Engeland, is eindelijk gemaakt en wordt hier afgeleverd. Vandaag een "yellow rain day", maar die regen kwam pas laat, dus we hebben nog prima kunnen wandelen. Misschien, heel misschien, komt er later deze week hogedruk in deze contreien.
Vrijdag op weg naar Tobermory, op het eiland Mull, met steeds meer opklaringen. In een feeërieke baai liggen we aan een meerboei met zicht op de gekleurde huisjes aan de kade. Met de RIB de fietsen aan de kant gebracht, en zo'n 300 meter geklommen. Het is hier nogal "hilly", dus de fiets had ik vaker wel dan niet aan de hand. Boven natuurlijk een schitterend uitzicht. De Schotse hooglanders vroegen zich wel af wat we daar kwamen doen. We blijven tot dinsdag hier, want onze boord-pc, die we al in IJmuiden opgestuurd hadden naar Engeland, is eindelijk gemaakt en wordt hier afgeleverd. Vandaag een "yellow rain day", maar die regen kwam pas laat, dus we hebben nog prima kunnen wandelen. Misschien, heel misschien, komt er later deze week hogedruk in deze contreien.
dinsdag 3 juni 2014
Aan de westkust!!
Na het afdalen van in totaal 11 sluizen gisteren waren we uiteindelijk weer op zee. We zijn dus aan de WESTKUST!! Maar het lijkt hier totaal NIET op zee. Je zou zeggen dat je over grote meren vaart, met heel veel eilanden en eilandjes, rotsen, inhammen en engtes. Je moet absoluut goed navigeren en de nodige tijd besteden aan het berekenen van de tijd waarop je door zo'n engte met flinke stroming kunt varen. Gisteren waren dat de Corran Narrows, op Loch Linnhe. Maar we waren er exact op de goede tijd (hoedje af voor Lei). Het weer was niet om over naar huis te schrijven (maar dat doe ik nu dus wel ;-)), dus we hebben nog niet goed kunnen zien hoe mooi het hier is, maar dat het mooi is, is zeker.
We liggen nu in Dunstaffnage marina, een paar kilometer boven Oban, dat we straks op de fiets gaan verkennen.
Morgen gaan we verder noordwaarts. Dat betekent dat het gedaan is met de luxe van marina's. Hooguit Tobermory nog, daarna wordt het ankeren. Ben benieuwd wat we allemaal gaan tegenkomen daar in die afgelegen streken.
De eerst foto is van Ben Nevis, de hoogste berg van Schotland. Je ziet hem vanaf het laatste stuk van het Caledonisch kanaal. De tweede foto geeft enig beeld van de Lynn of Lorn, op weg naar Dunstaffnage, met de soort luchten die we hier wel vaker zien (-;.
We liggen nu in Dunstaffnage marina, een paar kilometer boven Oban, dat we straks op de fiets gaan verkennen.
Morgen gaan we verder noordwaarts. Dat betekent dat het gedaan is met de luxe van marina's. Hooguit Tobermory nog, daarna wordt het ankeren. Ben benieuwd wat we allemaal gaan tegenkomen daar in die afgelegen streken.
De eerst foto is van Ben Nevis, de hoogste berg van Schotland. Je ziet hem vanaf het laatste stuk van het Caledonisch kanaal. De tweede foto geeft enig beeld van de Lynn of Lorn, op weg naar Dunstaffnage, met de soort luchten die we hier wel vaker zien (-;.
zaterdag 31 mei 2014
Door het Caledonisch kanaal
Het Caledonisch kanaal is begin 19e eeuw aangelegd om een veiliger route tussen Oost- en West-Schotland te creëren voor de scheepvaart die anders gedwongen was via de Noord, door de gevaarlijke Pentland Firth, te varen. In feite zijn het een aantal gegraven kanalen die vier natuurlijke meren in de Great Glen Fault met elkaar verbinden: Loch Dochfour, het bekende Loch Ness, Loch Oich en Loch Lochy. Om de hoogteverschillen te overbruggen zijn er - voor die tijd - enorme sluizen gebouwd, vaak in een aantal trappen achter elkaar. Maar toen het kanaal eenmaal klaar was, na zo'n 20 jaar, waren de schepen zo veel groter, en waren de tijden zo veranderd, dat het kanaal door de commerciële vaart nauwelijks gebruikt is. Vooral pleziervaart had en heeft er dus lol van.
Voor de in totaal 50 mijl moet je wel even tijd uittrekken, want het schutten van met name de grote, getrapte sluizen (Fort Augustus heeft er 5 achter elkaar, Banavie 8!!) kost je zo 1,5 tot 2 uur. Het is de bedoeling dat je met de lijnen in de hand naar de volgende etage loopt, en daar weer vastmaakt.
Op verschillende plaatsen langs het kanaal zijn pontons waar je voor de nacht aan kunt leggen.
Vannacht lagen we achter Kytra lock, helemaal in ons eentje, op een zeer idyllisch plekje. En in complete stilte, waar vind je dat nog? Nu zijn we aanbeland in Laggan locks, op het hoogste punt van het kanaal. Van hier af dalen we weer af naar zeeniveau.
Vanmiddag een fietstochtje gemaakt in een "sparsely-populated,potentially dangerous mountain country" aan de noord-west kant van Loch Lochy (ja, zo staat het op het bordje). Nou, ze bedoelen dat je daar de bergen in kunt, en dat je je daar moet kunnen redden omdat er vrijwel niemand woont. Op de fiets valt het wel mee ;-).
Voor de in totaal 50 mijl moet je wel even tijd uittrekken, want het schutten van met name de grote, getrapte sluizen (Fort Augustus heeft er 5 achter elkaar, Banavie 8!!) kost je zo 1,5 tot 2 uur. Het is de bedoeling dat je met de lijnen in de hand naar de volgende etage loopt, en daar weer vastmaakt.
Op verschillende plaatsen langs het kanaal zijn pontons waar je voor de nacht aan kunt leggen.
Vannacht lagen we achter Kytra lock, helemaal in ons eentje, op een zeer idyllisch plekje. En in complete stilte, waar vind je dat nog? Nu zijn we aanbeland in Laggan locks, op het hoogste punt van het kanaal. Van hier af dalen we weer af naar zeeniveau.
Vanmiddag een fietstochtje gemaakt in een "sparsely-populated,potentially dangerous mountain country" aan de noord-west kant van Loch Lochy (ja, zo staat het op het bordje). Nou, ze bedoelen dat je daar de bergen in kunt, en dat je je daar moet kunnen redden omdat er vrijwel niemand woont. Op de fiets valt het wel mee ;-).
dinsdag 27 mei 2014
Naar de westkust!
Uiteindelijk besloten de Orkneys maar even te laten voor wat ze zijn. Wil je daar naar toe, dan moet namelijk alles je gunstig gezind zijn: absoluut geen springtij, want in de Pentland Firth stroomt het als een gek (de pilots die je er op na slaat geven zulke afschrikwekkende signalen af dat je de neiging krijgt er al helemaal niet overheen te willen) en ook nog een windje onder de 4 Beaufort en de goede kant uit. Om in Wick te komen hadden we sowieso al verkeerde wind en donderdag is het ook nog springtij. Dus dat had wachten op betere tijden betekend, en we willen eigenlijk door.
Kortom: vanuit Whitehills zijn we gisteren doorgevaren naar Inverness. Veel regen onderweg, beetje onweer, zeer wisselende winden, beetje spanning in de Inverness Firth (ook veel stroming, en niet al te diep) maakten dat we 's avonds "de knuip aaf" hadden, zoals ze in Limburg zeggen. En nu zitten we dus op het Caledonisch kanaal, op weg naar de westkust. Lekker een weekje rustig aan. We zijn erg benieuwd naar de andere kant van Schotland. Moet fantastisch zijn.
Het weer is op dit moment alleszins redelijk. Wel grijzig, af en toe een zonnetje, en zo'n graadje of 17. Houden zo!!
Kortom: vanuit Whitehills zijn we gisteren doorgevaren naar Inverness. Veel regen onderweg, beetje onweer, zeer wisselende winden, beetje spanning in de Inverness Firth (ook veel stroming, en niet al te diep) maakten dat we 's avonds "de knuip aaf" hadden, zoals ze in Limburg zeggen. En nu zitten we dus op het Caledonisch kanaal, op weg naar de westkust. Lekker een weekje rustig aan. We zijn erg benieuwd naar de andere kant van Schotland. Moet fantastisch zijn.
Het weer is op dit moment alleszins redelijk. Wel grijzig, af en toe een zonnetje, en zo'n graadje of 17. Houden zo!!
zaterdag 24 mei 2014
Peterhead - Whitehills
Op een boot is er altijd werk, dus hebben we na aankomst in Peterhead in dichte mist en bij 10 graden de pockets waar de zeillatten in zitten gerepareerd (die waren er met hun scherpe kopse kanten dwars doorheen gegaan), wat onvolkomenheden in de radar en stuurautomaat hersteld, en lekker warm in de kajuit (buiten storm en regen) vaarplannen voor de komende trajecten gemaakt.
Daarna het nodige ondernomen. Want niks te beleven in Peterhead is natuurlijk niet helemaal waar. Het stadje is redelijk armoedig en doods, maar wel is er de Formantine-Buchan way, een tot fietspad getransformeerde spoorweg. Die brengt je snel buiten de stad, waar het landschap alleraardigst is. We zagen koolzaadvelden, volop brem, meidoorn, lijsterbes, klokjesbloemen en wilde viooltjes in de berm, en een ree midden op het fietspad.
Ook zijn we langs de kust naar (de ruine van) Slains castle gefietst. Dit kasteel aan de kust zou Bram Stoker geïnspireerd hebben tot de creatie van de Dracula-figuur. Langs het kasteel loopt een prachtig kustpad,, dat o.a. leidt naar Bullers o'Buchan, een natuurlijke boog over het water die is ontstaan doordat het dak van de oorspronkelijke grot instortte.
Inmiddels zijn we in Whitehills beland. Vanochtend vroeg uit Peterhead vertrokken met de bedoeling naar Wick te varen, maar de sterke stroom bij Rattray Head en ook het ontbreken van wind maakten dat we totaal niet opschoten. Omdat we niet in het donker in Wick wilden aankomen, hebben we het roer (letterlijk) omgegooid en zijn we naar Whitehills in de Moray Firth gevaren. Bij aankomst was het daar laag water, en zaten we twee maal vast: één maal in het toegangskanaal, één maal in de haven zelf. Nee, echt diep is het hier niet.
Daarna het nodige ondernomen. Want niks te beleven in Peterhead is natuurlijk niet helemaal waar. Het stadje is redelijk armoedig en doods, maar wel is er de Formantine-Buchan way, een tot fietspad getransformeerde spoorweg. Die brengt je snel buiten de stad, waar het landschap alleraardigst is. We zagen koolzaadvelden, volop brem, meidoorn, lijsterbes, klokjesbloemen en wilde viooltjes in de berm, en een ree midden op het fietspad.
Ook zijn we langs de kust naar (de ruine van) Slains castle gefietst. Dit kasteel aan de kust zou Bram Stoker geïnspireerd hebben tot de creatie van de Dracula-figuur. Langs het kasteel loopt een prachtig kustpad,, dat o.a. leidt naar Bullers o'Buchan, een natuurlijke boog over het water die is ontstaan doordat het dak van de oorspronkelijke grot instortte.
Inmiddels zijn we in Whitehills beland. Vanochtend vroeg uit Peterhead vertrokken met de bedoeling naar Wick te varen, maar de sterke stroom bij Rattray Head en ook het ontbreken van wind maakten dat we totaal niet opschoten. Omdat we niet in het donker in Wick wilden aankomen, hebben we het roer (letterlijk) omgegooid en zijn we naar Whitehills in de Moray Firth gevaren. Bij aankomst was het daar laag water, en zaten we twee maal vast: één maal in het toegangskanaal, één maal in de haven zelf. Nee, echt diep is het hier niet.
Abonneren op:
Posts (Atom)